Op 27 december begon een tiental veteranen van de Georgische oorlogen in Abchazië en Zuid-Ossetië een hongerstaking om druk uit te oefenen op de regering om iets te doen aan hun sociale problemen en hun weer korting op medische zorg te geven. De voormalige soldaten bivakkeerden bij een moment voor gevallen soldaten op het Heldenplein van Tbilisi en hadden gezegd dat ze het plein op 6 januari, de datum waarop binnen de Georgische orthodoxe kerk kerstavond wordt gevierd, zouden verlaten.
Tamada Tales, een EurasiaNet-blog, beschreef hun eisen [en]:
Enkele veteranen van de separatistische conflicten die in de jaren negentig van de vorige eeuw in Abchazië en Zuid-Ossetië werden uitgevochten, bivakkeerden meer dan een week bij een oorlogsmonument voor gevallen soldaten op het Heldenplein in het centrum van Tbilisi. Ze eisten financiële steun van de overheid en een verandering in de vermeende “oneerbiedige” manier waarop de overheid hen behandelde. Hun overheidssteun bestaat slechts uit een maandelijkse uitkering van zo'n $12 en een gratis abonnement voor het openbaar vervoer.
Op 3 januari sloegen tientallen politieagenten de hongerstaking echter uiteen, een paar uur nadat volgens de demonstranten de presidentiële escorte voorbij was gereden. Sommige veteranen werden zonder waarschuwing gearresteerd en er werd gebruikgemaakt van buitensporig geweld. Zo werd Eka Matiashvili, een activist van een oppositiepartij die aanwezig was om de demonstranten te steunen, geslagen door een medewerker van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Hoewel op dezelfde dag op de Georgische televisie beelden te zien waren van een demonstratie in Moskou, werd er weinig tot niets gemeld over het incident in Tbilisi. En zonder officiële mededelingen van de overheid zeiden parlementsleden dat ze niet eens wisten dat er iets was gebeurd. Maar online werden er direct beelden uitgewisseld: video's werden geüpload op YouTube en gedeeld op Facebook. Veel mensen waren woedend.
John Bass, de Amerikaanse ambassadeur in Georgië, veroordeelde het gebruik van buitensporig geweld door de politie en Facebook-gebruiker Arachveulebrivi Gamofena publiceerde screenshots van de video. De beelden werden vervolgens gedeeld door veel mensen die de politieagenten wilden identificeren die verantwoordelijk waren voor de gewelddadigheden tijdens het uiteenslaan van de demonstratie.
Nadat de beelden op Facebook waren gepubliceerd, werd de man die Matiashvili had geslagen geïdentificeerd als de 26-jarige Otar Gvenetadze. Pas toen publiceerde het ministerie van Binnenlandse Zaken een officiële verklaring [ge] over de actie. Volgens de website van het ministerie is Gvenetadze inmiddels ontslagen wegens het schenden van de ethische code van de politie.
Gvenetadze was echter niet de enige die demonstranten had aangevallen, maar in de officiële verklaring werden geen andere personen genoemd. Via de Facebook-pagina Amoicani Mishas JALATEBI!!! [ge] (Identificeer de beulen van Misha) proberen gebruikers nu de andere schuldigen te identificeren.
Op forum.ge [ge], het grootste forum in Georgië, werd een discussie gestart met een enquête. Eén gebruiker plaatste fragmenten uit de Georgische grondwet om aan te geven welke artikelen door de politie zijn overtreden. Van de 229 stemmen in de enquête waren er 192 vóór het instellen van een onderzoek door het ministerie van Binnenlandse Zaken.
ყოველივე ზემოაღნიშნულიდან გამომდინარე, მოვითხოვ დაიწყოს სისხლისამართლებრივი დევნა პოლიციის იმ თანამშრომლების მიმართ, ვინც მონაწილეობდა ამ დანაშაულში [..] და დაისაჯოს უკლებლივ ყველა, კონსტიტუციით აღიარებული ნორმების ფეხქვეშ გათელვის გამო, [..] ან გამოდით და თქვით, რომ თქვენი ხელდასმით მოხდა ეს ყველაფერი და ბიჭებს საშობაო პრემიები ჩამოურიგეთ.
Het online persbureau InterPressNews publiceerde ook een enquête: van de 1495 mensen die stemden steunde 84,3% de stelling dat de politie de demonstratie niet uiteen had mogen slaan. Uit andere enquêtes bleek verder dat veel mensen vonden dat de Georgische president Mikheil Saakashvili zijn excuses moet aanbieden aan de veteranen.
Georgië kent 457.680 Facebook-gebruikers en is daarmee het land met de meeste Facebook-gebruikers in de regio. Veel mensen vonden dat de campagne om de daders van het geweld te identificeren via Facebook een belangrijke ontwikkeling en een stap vooruit waren voor online media.