‘Wat cijfers je niet kunnen vertellen over Gaza’

 

Graffitischilderingen op de barrière van de Israëlische Westelijke Jordaanoever door Banksy in de buurt van Qalandia – juli 2005. Door Szater. Wikimedia Commons. Public Domain.

Opmerking: dit bericht bevat in de links grafische beelden die voor sommige lezers schokkend kunnen zijn.

Toen ik als kind in Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever woonde, absorbeerde ik de lessen die ik op de basisschool kreeg en waarin een beeld werd geschetst van rechtvaardigheid in het universum.

Maar door mijn ervaringen bij het Qalandia checkpoint, waar Israëlische soldaten Palestijnse kinderen en volwassenen die naar school en werk gingen vijandig behandelden, begon ik te twijfelen aan deze lessen. We worden elke keer vernederd als we door de controleposten gaan. We worden gedwongen om elke ochtend uren in de rij te staan terwijl onze tassen worden doorzocht en onze geboortebewijzen (koshan) en identiteitsbewijzen worden onderzocht.  

In de documentaire uit 2004 van MachsomWatch [en] (Checkpoints Watch), een groep Israëlische vrouwen die het gedrag van soldaten en politieagenten bij controleposten [en] op de Westelijke Jordaanoever volgen en documenteren, sta ik rechts naast mijn vader op minuut 9:11. Ik was toen pas zes jaar oud en zat in de eerste klas. We schreeuwden naar de soldaat om ons door te laten omdat we te laat voor school waren en examens hadden. Ik herinner me dat mijn vader toen erg gefrustreerd was.

Ondanks deze ervaringen deed ons Palestijnse leerplan ons geloven in het bestaan van een efficiënte, geavanceerde raad (de Verenigde Naties) waar naties samenkwamen om mondiale problemen aan te pakken en oorlogen en wreedheden te voorkomen.

Ik was getuige van de Israëlische bouw van een 9 meter hoge betonnen muur, die in 2002 begon en later werd aangeduid als “de apartheidsmuur.” De muur scheidde mijn school in Beit Hanina [en] van mijn huis in Kufarakab [en] en vormde een barrière tussen mijn huis en het huis van mijn neven en nichten. De muur wekte mijn nieuwsgierigheid naar de term “apartheid.” 

Ik herinner me dat ik de geluiden hoorde van de bouw van de apartheidsmuur in de straat van onze school, op hetzelfde moment dat ik leerde over de “Nakba” en alle pijn die met dat woord geassocieerd wordt. 

De Nakba [en], een Arabicsche term [en] die “catastrofe” betekent, verwijst naar de gebeurtenissen rond de Palestijnse oorlog van 1948, die de aanleiding vormden voor de oprichting van de staat Israël. Er werden verschillende bloedbaden [en] aangericht tegen Palestijnse burgers door zionistische paramilitaire groepen, die later de Israeli Defense Forces (IDF) werden, of wat velen de Israëlische Bezettingsmacht (IOF) [en] noemen.

Honderdduizenden Palestijnen werden gedwongen te vluchten of werden uit hun land verdreven, wat leidde tot aanzienlijke vluchtelingenpopulaties in Arabische buurlanden en daarbuiten.  Generaties hebben stateloos in vluchtelingenkampen in Libanon, Jordanië en Syrië geleefd en wachten 75 jaar later nog steeds op hun terugkeer naar huis.

Als kleine kinderen op school in Jeruzalem waren we ervan overtuigd dat het antwoord zo simpel was als één plus één is twee; de wereld liet de Nakba toch gebeuren omdat ze niet wisten dat het gebeurde? Volgens de moraal die we als kind in de klas hebben geleerd, zijn mensenlevens belangrijk, ongeacht religie, achtergrond en taal.

De overgrootvader van de auteur, Hamed Zughaiar, staat in de achtertuin van zijn eigen huis in Kufarakab, Westelijke Jordaanoever, Palestina. Foto genomen door zijn kleinkind, Hamed Zughaiar Junior, in 1977, gebruikt met toestemming.

Onze grootouders en overgrootouders die de Nakba meemaakten, werden overrompeld door de terroristische Israëlische bendes. Mijn overgrootvader Hamed Zughaiar woonde in de oude stad van Jeruzalem in hetzelfde huis als een Palestijns-Joodse man genaamd Mordachay in de jaren 1920.  Mijn islamitische overgrootvader sprak Jiddisch [en], en zijn buurman en vriend Mordachay sprak Arabisch. Hamed en Mordachay werkten allebei als schoenmakers in wat nu  de markt Machne Yehuda [en] heet, lang voor de oprichting van Israël. Mijn overgrootvader vertrouwde de Joodse bevolking, omdat hij hen als gelijken zag. De Nakba heeft diepe generatietrauma's achtergelaten in mijn familie, verhalen die we tot op de dag van vandaag vertellen. In 1946 kocht mijn grootvader zijn droomhuis in de buurt van de Jerusalem Cinematheque [en],  maar twee jaar later moest hij vluchten met mijn overgrootmoeder Nazeemeh. Toen ze een paar dagen later terugkeerden, ontdekten ze dat het huis was bewoond door een Iraaks Joodse familie. Zijn droomhuis was zomaar verdwenen. De enige verklaring die mij logisch leek, is dat ze toen nog geen telefoon hadden en de wreedheden die ze meemaakten dus niet op video konden vastleggen, dus niemand kon hen redden.

De Gaza Nakba van 2024

Terwijl ik deze woorden in 2024 opschrijf, ontvouwt zich een nieuwe en nog gruwelijkere Nakba voor ons volk in Gaza. De schrijnende genocide duurt nu al 150 dagen. Veel van mijn vrienden hebben familieleden verloren  door Israëlische luchtaanvallen

Het is een lange periode geweest die gekenmerkt werd door de strenge winter, typisch een seizoen van vreugde en leven in Gaza, maar nu zwaar geworden door de wreedheid van ontheemding. 

De dagen worden gekleurd door de grimmige kleuren van honger en dood. Tussen verbrijzelde tenten en versplinterde hoop liggen woonhuizen in puin, met verwoeste zielen, verweesde kinderen en begraven familieleden in het puin van de huizen waarvan hen werd verteld dat ze veilig waren door een wreed regime dat hen probeert uit te wissen

De gruwelijke scènes omvatten niet opgeëiste ontbonden lichamen op trottoirs, massagraven, martelaren zonder graf en menselijke resten die door de impact van explosies aan bomen en ramen hangen. Degenen die het dagelijkse spervuur van bommen overleven, slapen op de koude grond onder geïmproviseerde tenten van plasticfolie.  De wreedheden ontvouwen zich in een onophoudelijke cyclus en werpen een lange en onheilspellende schaduw over het geweten van de wereld.

Een Palestijns meisje en haar moeder komen onder het puin vandaan in Khan Yunis, ten zuiden van Gaza Stad, 7 november 2023. Foto door Mohammed Zaanoun @m.z.gaza op Instagram, gebruikt met toestemming.

Kinderen zijn volwassen geworden in die 150 dagen, met de taak om de oorlog te vloggen en de onpeilbare verschrikkingen om hen heen te documenteren. Ze zien hun geliefden sterven van de honger [en] en nemen afscheid [en] van hun jongere broertjes, zusjes en speelkameraadjes. In deze dystopische realiteit zien we een vader die de hartverscheurende last draagt om de resten van zijn kinderen [en] te dragen in plastic zakken, terwijl hij een pijnlijk pleidooi maakt [en] voor de wereld om getuige te zijn. Een wereld die precies weet wat er aan het gebeuren is, want de wreedheden worden uitgezonden op sociale media. Maar de wereld werd doof, stom, en medeplichtig.

We zijn getuige van het geleidelijk uitdoven van de vonk in de ogen van onschuldige kinderen, de vloggers die dunner worden, en journalisten die zelf nieuws worden; Wael Al Dahdouh [en], een bekende Palestijnse journalist die sinds 2004 op onze TV te zien is, moest definitief afscheid nemen van zijn vrouw, zoon, dochter, en kleinzoon. Ze werden gedood door een Israëlische luchtaanval op hun huis op 25 oktober terwijl Wael het nieuws aan het verslaan was. Tweeënhalve maand later, werd zijn zoon Hamza Al Dahdouh [en] gedood door een Israëlische luchtaanval terwijl hij in een duidelijk gemarkeerde persauto reed.

Tot nu toe zijn er 126 journalisen gedood [en] door Israël in Gaza in een duidelijke poging om Palestijnse stemmen die aan de wereld de dagelijkse oorlogsmisdaden tonen, het zwijgen op te leggen. 

Bedenkingen over onrechtvaardigheid

Ik verontschuldig me dat het enige dat we kunnen doen is hulpeloos toekijken hoe ons volk sterft op onze schermen, 150 dagen lang, een paar kilometer van ons op de Westelijke Jordaanoever en in Jeruzalem. Het is onjuist dat de wereld de Gazanen als terroristen en bijkomende schade beschouwt, met meer dan 30.000 mensen gedood, omdat Israël het recht claimt om zichzelf te verdedigen tegen diegenen die ze bezetten en onderdrukken.  

Ik betreur het dat we in een wereld leven waarin fondsen van de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA) [en] snel kunnen worden verminderd op basis van beschuldigingen van Israëlische [en] functionarissen. 

Ondertussen neem het Internationale Gerechtshof (ICJ) [en] zijn tijd om te beslissen of het opzettelijk doden van meer dan 30.000 mensen, samen met het uithongeren [en], bombarderen, neerschieten [en], en martelen [en] van anderen gedurende 150 dagen, gekwalificeerd kan worden als genocide. Dit uitstel van gerechtigheid herinnert ons op grimmige wijze aan het aanhoudende onrecht.

Misschien moeten we ons juist tot de schoolkinderen wenden die onderwezen worden over rechtvaardigheid en hen vragen of wat de wereld weigert te zien als genocide wordt beschouwd.

Start een discussie

Auteurs graag inloggen »

Regels

  • Alle reacties worden beoordeeld door een moderator. Verzend je reactie maar één keer, anders kan deze als spam worden gemarkeerd.
  • Wees respectvol tegen elkaar. Reacties met hatelijke opmerkingen, obsceniteiten en persoonlijke aanvallen worden niet goedgekeurd.