De afgelopen acht jaren hebben gemeentelijke en staatsparlementen in heel Brazilië en leden van het Nationaal Congres politieke instrumenten aangewend om onderwijs in gender en seksualiteit af te zwakken of te verbieden, volgens een rapport[pt – alle links] dat is gepubliceerd door Human Rights Watch (HRW) in mei 2022.
In het rapport ‘I'm afraid, that was their goal': Efforts to ban gender and sexuality education in Brazil (‘Ik vrees dat dat hun doel was': pogingen om onderwijs in gender en seksualiteit te verbieden in Brazilië) heeft de internationale mensenrechtenorganisatie wetsvoorstellen en wetten van wetgevende instanties geanalyseerd, die waren opgesteld tussen 2014 en 2022 met concepten gerelateerd aan seksualiteit en gender in het klaslokaal.
Het uiteindelijke doel is altijd hetzelfde: onderwijs in gender en seksualiteit buiten het Braziliaanse onderwijsprogramma houden. Het document van 84 pagina's stelt:
Deze campagne heeft de steun van President Jair Bolsonaro, die de vermeende behoefte aan deze projecten heeft omarmd en ze heeft ingezet voor zijn politieke doeleinden, zo ook tijdens zijn presidentiële campagne van 2018.
De kwestie is nog steeds actueel onder Bolsonaro en zijn aanhang. Op dit moment is hij bezig met zijn herverkiezing.
De titel van het rapport, gebaseerd op interviews met Braziliaanse onderwijzers, komt van een docent van een middelbare school in Paraná. Zij zei:
Voorheen (voordat de intimidatie begon) keken we films en hielden we debatten en discussies in de klas [over gender en seksualiteit]. Ik vrees dat dat hun doel was. Ik heb niet meer dezelfde bereidwilligheid. Ik moet nu heel erg oppassen.
Ondanks de aanbeveling en het verdedigen van seksuele voorlichting door UNESCO hebben slechts drie Braziliaanse staten duidelijke richtlijnen over gender en seksualiteit in de klas. Daarbij komt dat het HRW rapport 217 voorgestelde projecten en wetten tegenkwam, die een bedreiging vormen voor dit recht – 47 daarvan waren goedgekeurd, terwijl tenminste 21 nog van kracht waren ten tijde van publicatie van het rapport.
Het rapport brengt ook in herinnering dat het Federale Hooggerechtshof (the Federal Supreme Court, de STF) in 2020 acht wetten heeft tegengehouden die onderwijs in gender en seksualiteit verboden op openbare scholen: zeven gemeentelijke wetsvoorstellen in de staten Goiás, Minas Gerais, Paraná en Tocantins en één staatswet in Alagoas. De rechters beschouwden ze als een schending van de rechten op gelijkheid, non-discriminatie en onderwijs.
Toch gingen raadsleden in verschillende gemeenten in Brazilië door met het goedkeuren en voorstellen van wetten om toegang tot seksuele en gendervoorlichting op scholen terug te draaien.
Het rapport haalt het voorbeeld van Caucaia aan, een gemeente in de staat Ceará, waar in 2021 een wet werd aangenomen met daarin een verbod om te praten over “onderwerpen gerelateerd aan seksualiteit” en “genderideologie” — een term die volgens Deutsche Welle wetenschappelijke onderbouwing mist en door Bolsonaro en zijn aanhangers is gepopulariseerd.
Een fragment uit het HRW rapport benadrukt dat:
In Brazilië hebben conservatieve groeperingen en gekozen ambtenaren de retoriek van “genderideologie” gebruikt om de ideeën te voeden van “indoctrinatie” van kinderen van scholen met “politieke” of “niet-neutrale” ideeën wat betreft gender en seksualiteit. Door angst te zaaien dat kinderen een risico lopen door “gevaarlijke” informatie, blijven deze spelers binnen conservatieve segmenten van de maatschappij het onderwijs gebruiken als een politiek platform.
Politieke Discussie
Het onderzoek herinnert er aan dat het concept van “genderideologie” zijn oorsprong vond in de Escola Sem Partido beweging — de Portugese naam kun je vrij vertalen naar Scholen Zonder Politieke Partijen. Opgericht in 2014 en met politieke aanhangers uit het rechtse en extreem-rechtse kamp in Brazilië, verdedigt de beweging haar zogenaamde neutraliteut die tegengesteld zou zijn aan wat het noemt “ideologische indoctrinatie,” die ook discussies over seksuele voorlichting in het klaslokaal bereiken.
“Genderideologie” — zoals het rapport het definieert — was de term die werd gekozen om onderzoek dat helpt ter verbetering van ongelijkheid en discriminatie te diskwalificeren.
“School Zonder Politieke Partijen/Ideologie” was ook één van de slogans die Bolsonaro en zijn aanhangers gebruikten om met hun conservatieve achterban te communiceren. Volgens het nieuwskanaal UOL, beschuldigde Miguel Nagib, oprichter van de beweging, Bolsonaro in mei 2022 ervan dat hij zijn project in de steek liet.
Toen hij nog lid van het congres was, werd de huidige Braziliaanse president beroemd met zijn tv-optredens waarin hij sprak over iets wat hij zelf bedacht had: de “gay kit.” Hij beweerde dat de federale regering ongepaste boeken onder kinderen verspreidde in het gehele land.
Dit fake nieuws verspreidde zich over het project Scholen Zonder Homofobie, welke gericht was op onderwijzers maar nooit is uitgevoerd, volgens de site van Congresso em Foco.
Ondanks dat het onderdeel was van een initiatief van de federale regering, zo stelt El País(Braziliaanse krant), was het materiaal door congresleden van het Ministerie van Onderwijs besteld en ontwikkeld door NGO's en droeg het de goedkeuring van Unesco en de Raad voor Psychologie. Conservatieve druk zorgde er echter voor dat de toenmalige president Dilma Rousseff verspreiding van het materiaal tegenhield.
HRW zegt dat Bolsonaro “een conservatieve groep volgers aansprak door een gezamenlijke, denkbeeldige vijand aan te wijzen, een tactiek die effectief was door de focus van de groep te leggen op een zogenaamde bedreiging van onderwijs in gender en seksualiteit voor kinderen op school”.
Naast Bolsonaro laat het rapport zien hoe ministers van onderwijs in de huidige regering hetzelfde gedrag hebben overgenomen, en citeert het campagnes die werden gepromoot door de voormalige Minister van Vrouwen, Familie en Mensenrechten, Damares Alves, een evangelische predikant, gericht op het vervolgen van onderwijzers.
Milton Ribeiro, de derde minister van onderwijs tijdens het bewind van Bolsonaro, zei in juni 2021 dat het National High School Exam (ENEM) “vragen van ideologische aard” zou moeten vermijden. Hij refereerde aan een vraag in het examen van vorig jaar, die volgens Ribeiro over “cross-dressing” (travestie) ging. In feite stond de vraag in een journalistieke tekst die ging over vormen van communicatie van trans en gays in Brazilië, om de vaardigheden van tekstinterpretatie van de kandidaten te toetsen.
Volgens het rapport zorgt de voortdurende, agressieve retoriek opgelegd door de regering en wetgevende initiatieven voor een impact op scholen, ook al is het indirect. Onderwijsdeskundigen die werden geïnterviewd door HRW geven aan dat er een “remmend effect” is bij onderwijzers die belast zijn met het geven van gender en seksuele voorlichting.
HRW vindt dat alomvattende seksuele voorlichting (comprehensive sexuality education- CSE) hoort bij een bepaalde leeftijd, zoals gedefinieerd door de Verenigde Naties – naast het feit dat het conform is aan bestaande wetten, beleidslijnen en mensenrechten.
De organisatie zegt in het rapport:
CSE beleid zou zich expliciet moeten richten op veilige en gefundeerde ervaringen als het gaat over seksuele ontwikkeling, relaties en safe sex; bewustzijn creëren om intolerantie, seksegerelateerd geweld, genderongelijkheid, seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschap te voorkomen en seksuele en gender diversiteit te bekrachtigen. Dit beleid zou moeten worden ontwikkeld in overleg met onderwijs en jeugddeskundigen.
Angst en intimidatie
HRW sprak met 56 leerkrachten van openbare scholen, onderwijsdeskundigen, vertegenwoordigers van staatsonderwijsdepartementen en maatschappelijke organisaties. Er komen 23 staten voor in het rapport – 16 met staatswetten en 23 met gemeentewetten. Militaire scholen zijn niet meegenomen in het rapport.
Maar tijdens het verzamelen van de gegevens bezocht Cristian González Cabrera, een onderzoeker van het LGBT-rechten programma van HRW, een militaire school in het Federale District en hoorde hij over meldingen van geweld tegen leraren.
“Het is iets dat een apart onderzoek vraagt, vooral omdat het civiel-militaire model tijdens Bolsonaro's regeringsperiode groter is geworden,” zei hij in een interview tegen journalisten.
Onder de ruim 50 leerkrachten die voor het onderzoek zijn ondervraagd waren velen die hun twijfel of angst uitdrukten als het gaat om het gender en seksuele voorlichting in de klas.
Dit was rechtstreeks gerelateerd aan de wettelijke en politieke inspanningen om deze onderwerpen in diskrediet te brengen en de intimidatie van gekozen ambtenaren en gemeenteraadsleden tegen onderwijzers. Het rapport zegt daarover:
Twintig geïnterviewde onderwijzers gaven aan tussen 2016 en 2020 geïntimideerd te zijn vanwege het geven van gender en seksuele voorlichting, ook door gekozen ambtenaren en gemeenteraadsleden, zowel op sociale media als persoonlijk.
Het onderzoek laat zien hoe deze vormen van intimidatie een “remmend effect” hebben op leerkrachten en daarmee scholieren schaden.
De uitspraak van het Hooggerechtshof uit 2020 leidt tot dezelfde conclusie. Het benadrukt dat het zogenaamde chilling effect (“verstikkend effect”) ertoe leidt dat leerkrachten “er niet in slagen de relevante onderwerpen te behandelen […], wat debatten zou onderdrukken en scholieren zou ontmoedigen die kwesties aan te snijden, waardoor de vrijheid van onderwijs en de ontwikkeling van kritisch denken in gevaar komt.”
In een poging deze effecten te minimaliseren heeft HRW een lijst van aanbevelingen gemaakt voor de publieke instanties die verantwoordelijk zijn voor het onderwijs in Brazilië.
Eén van die aanbevelingen is een bericht aan wetgevers: “Stop met intimideren, bedreigen en lastig vallen van of social media opzetten tegen individuele onderwijzers die alomvattende seksuele voorlichting in de klas geven.”