Het internet werkt weer, na een stroomstoring van vijf dagen in Almaty, het toneel van de bloedigste stadsoorlog in de geschiedenis van Kazachstan. Daarom zijn de activisten weer online om hun stem weer duidelijk te laten horen, door berichtgeving over de protestdagen die het land ontregelden en de dagen van geweld die Almaty beangstigden.
Global Voices sprak met Darkhan Sharipov, activist bij de jongerengroep Oyan, Qazaqstan! (Kazachs voor “Ontwaak Kazachstan!”, voortaan bekend als Oyan), die in 2019 werd geboren na het aftreden van de oude president Nursultan Nazarbayev. Bijna drie jaar lang na de oprichting organiseerde Oyan demonstraties, marsen voor burgerrechten (in weerwil van de beperkende bepalingen op het houden van een vreedzame vergadering) en artistieke protestoptredens.
Na de protestbijeenkomsten in januari 2022, die door gewelddadige groeperingen werden verstoord, werden de Oyan-actvisten gezien als de aanstichters van de rellen. “Het is voor iedereen duidelijk dat Oyan Qazaqstan en de niet-geregistreerde Democratische Partij van [Zhanbolat] Mamai handlangers waren van de terroristen en plunderaars.” Dat verklaarde Marat Shibutov, een politiek analist die nauw betrokken is bij de regeringsleiding van het land, in zijn Telegram Channel.
De Oyan-activisten verwierpen de bewering als ongegrond en mogelijk ingegeven door Shibutov's politieke agenda, die tegen hen was gericht, vooral omdat Shibutov niet met ze de straat was opgegaan.
Tijdens zijn toespraak tot de natie op 7 januari beschuldigde president Kassym-Jomart Tokayev de burgeractivisten van het misbruiken van de vrijheden die ze hadden gekregen.
Sommige zogenaamde “verdedigers van de mensenrechten” en “activisten” stellen zich boven de wet en denken dat ze het recht hebben om zich overal te manifesteren en dat ze mogen zeggen wat ze willen.
Hoewel Tokayev geen namen noemde, was het duidelijk dat hij Oyan bedoelde.
Tijdens een telefonisch interview verklaarde Sharipov, een 32-jarige accountant uit Almaty, hoe ze zich tijdens vreedzame demonstraties verzamelden, werden geconfronteerd met hevig politieverzet en vanaf de zijlijn getuige waren van de verwoesting van Almaty.
GV: Laten we eerst alles in volgorde zetten. Op 4 januari verzamelden Oyan-activisten zich in de straten van Almaty.
Sharipov: Ja, we wilden ons solidair tonen met de mensen van Zhanaozen, die de dagen ervoor van zich lieten horen door te protesteren tegen de verhoging van de brandstofprijs. Onze laatste herinnering gaat terug naar een massademonstratie in die stad. In 2011 gaf de regering het bevel om op ongewapende inwoners te schieten en we wilden geen herhaling. Wij verzamelden ons eerst in het Park van de premier, in het zuidwestelijke deel van de stad, en wandelden naar het noorden met enige tientallen mensen. Al gauw sloten honderden mensen zich bij ons aan. Aan de andere kant van de stad, in de Almaty Arena, betoogden Oyan-leden tijdens een andere vreedzame bijeenkomst, die de menigte naar het stadscentrum leidde. De stad was inmiddels afgesloten door honderden en misschien wel duizenden politieagenten.
GV: U scandeerde “Oyan, Qazaqstan!” onder het uitroepen van de politieke eisen. Hoe reageerde de politie?
Sharipov: Wij stellen onze eigen politieke eisen, die we de afgelopen drie jaar tijdens al onze acties naar buiten hebben gebracht. We willen hervormingen, een meerpartijenstelsel en een parlementaire republiek. Na een lange mars werd de voorhoede van de menigte opgewacht door speciale veiligheidstroepen, die ons tegenhielden en in hun busjes sleepten. Onder hen waren achttien Oyan-leden, die naar een nabijgelegen politiebureau werden overgebracht. Onze activisten liepen vervolgens naar het politiebureau, waar ze de vrijlating van onze kameraden eisten. Degenen die die voor ondervraging werden meegenomen, werden relatief respectvol behandeld. Uiteindelijk hoorden we om 3 uur ‘s nachts dat we alleen zouden worden vrijgelaten als we onze telefoons voor die nacht in het politiebureau zouden achterlaten. De politie doorzag dat de demonstranten tijdens de protesten via Telegram, WhatSApp en Instagram met elkaar zouden communiceren, terwijl de menigte aangroeide. Hiermee gingen wij akkoord en wij lieten onze telefoons achter, waarna we ons bij de tweede groep in het stadscentrum aansloten. De spanning was daar hoger, omdat de politie de demonstranten tegenhield.
GV: Het vreedzame protest op 4 januari veranderde op 5 januari in een rel. Hoe kon dit gebeuren?
Sharipov: Op 5 januari aan het eind van de morgen gingen we terug naar het Plein van de Republiek in het stadscentrum. Daar bevond zich een ander publiek. De akimat (het stadhuis) stond al in lichterlaaie. Drie brandweerwagens arriveerden, met mensen die Kazachse vlaggen om hun hoofd hadden gedrapeerd. De menigte volgde hen. Vervolgens verscheen er een pantserwagen die naar de presidentiële residentie werd gedirigeerd, vlakbij de brandende akimat. Inmiddels had de menigte zich tegen de politie gekeerd. Er werd al geschoten en we zagen gewonde mensen in een plas bloed liggen.
GV: Wat gebeurde er daarna en de volgende dag?
Sharipov: Wij verlieten het plein. De chaos was ondraaglijk en we waren doodsbang. De volgende dag verzamelden zich andere activisten op vreedzame wijze met spandoeken waarop ze de politie smeekten om niet te schieten. “Wij zijn gewone mensen. Wij zijn geen terroristen!!! Maar de kogels vlogen hen om de oren. Op dat moment hadden we niets meer met de protesten van doen.
GV: Toen enige dagen later het internet weer werkte, was je het doelwit van een politiek verslaggever en werd je regelrecht aangevallen door Tokayev, die de schuld van de rellen bij de activisten, de verdedigers van mensenrechten en de journalisten legde. Wat denk je wat er daarna gaat gebeuren?
Sharipov: We stoppen absoluut niet met ons activisme. We hebben de beschuldigingen aangehoord en verwerpen ze. Sinds de oprichting drie jaar geleden hebben we nooit de wet overtreden. Tokayev's toespraak heeft inmiddels gevolgen gehad. Journalisten in het hele land zijn vastgezet en ondervraagd over het verslaan van de protesten. We zijn bang dat we nu het volgende slachtoffer zijn. We zijn duidelijk bekend bij de autoriteiten. Toen ik op het plein stond, werd ik geobserveerd, omdat ik een rood jack droeg. Ze wisten wie ik was.
Zoals het er nu uitziet gaan we door met ons activisme en we doen ons best om onze boodschap nog beter over te brengen en onze afwijzing van geweld met het woord kracht bij te zetten. We weten niet wat onze elites en het systeem zelf te wachten staat, maar we denken niet dat ons leven er gemakkelijker op zal worden.