Wat volgt is een getuigenis van het Colombiaanse model Juliette Minolta, oorspronkelijk gepubliceerd door de site Afroféminas [es], gebaseerd op haar bedenkingen bij het racisme dat mensen met Afrikaanse roots ervaren in Colombia en andere delen van Latijns-Amerika. Meer dan 10% van de Colombiaanse bevolking is van Afrikaanse oorsprong, in regio's zoals de Pacific/Chocó [en] is dat zelfs meer dan 90%. Vandaag zijn zij een van de machtigste en meest dynamische Spaanssprekende gemeenschappen van Afrikaanse afkomst.
Ik was nauwelijks acht jaar toen ik besefte dat ik anders was. Als je klein bent en je gaat naar een school waar het krioelt van de kinderen, dan is wat je ziet: gewoon kinderen. Ik merkte geen enkel verschil, tot op een dag iemand “Zwart meisje!” naar me gilde, en iedereen lachte.
Ik snapte er niks van, maar die ervaring maakte dat ik voor het eerst naar een psycholoog ging. Daarna begreep ik dat ik anders was. Ik vond dat niet fijn.
Later, op de middelbare school, hadden al mijn klasgenoten sluik haar. Ik vond hun haar mooi. Tegelijk spraken de leerkrachten over slaven als ze het over zwarte voorouders hadden. Ik begreep dat ik van slaven afstamde, en verder niks.
Mij werd nooit iets verteld over Garvey, Mandela of King. Niemand vertelde mij over la Negra Casilda – een voormalige slavin en leidersfiguur in de 19de eeuw – en de verhalen waarin ze haar volk hielp de palenque te bereiken, een geheime plaats waar ontsnapte zwarte slaven konden onderduiken. Er werd nooit gesproken over Rosa Parks, of over het feit dat iedereen afkomstig is van Afrika.
Ik leerde over Columbus en Washington en moest schoolverslagen schrijven over mensen die ik me eerlijk gezegd niet meer herinner. Niemand in de klas had het over de geschiedenis van zwarte vrouwen.
En ik doorliep de middelbare school, ontkroesde mijn haar om er zo blank mogelijk uit te zien om sociaal aanvaard te worden.
Ik herinner me een leraar die, iedere keer als hij tegen me sprak, “zwarte tics” gebruikte. Ik maakte mezelf wijs dat het niks was, dat het maar een grap was, en dat ik er maar overheen moest stappen. En dus begon ik mijn manier van spreken te censureren, mijn eigen zwarte woorden.
Ik ben van Bogotá, Colombia, een stad van blanke mensen. In die tijd waren er nog niet zoveel zwarten als vandaag. Ik begon chemische producten te gebruiken om mijn haar te ontkroezen en ik verwaarloosde mijn tradities. Ik heb zelfs eens huidbleekcrème gekocht.
Het werkte niet.
Ik was wanhopig – ik moest en zou mijn huid afbleken. Ik haatte het dat ik altijd de donkerste in de familie was.
Mijn opvattingen veranderden niet toen ik naar de universiteit ging. Telkens als mensen me “zwart meisje” noemden zei ik dat ik dat niet fijn vond.
Ik groeide op in een blanke omgeving, waar zwart zijn iets slechts is, kroeshaar niet mooi gevonden wordt en waar mensen denken dat zwart zijn betekent dat je een dik achterste en grote borsten hebt.
Tussen haakjes, ik heb geen van beide.
Wij stammen niet af van slaven, maar van mensen.
Op een dag was ik naar muziek aan ‘t luisteren en “Mandela Free” van Barrington Levy werd gespeeld. Die song moedigde me aan op zoek te gaan naar mijn eigen afkomst. Ik besefte dat de maatschappij mij gedwongen had mezelf te bleken. “Zwart meisje” als een belediging naar je hoofd gegooid krijgen is iets wat zoveel vrouwen met Afrikaanse roots dagelijks meemaken. Je haarkleur veranderen alleen maar om sociaal aanvaard te worden is een slechte zaak.
Ik vraag me af hoeveel kinderen, zonder het zelfs maar te beseffen, zich “witten” om erbij te horen. Ze worden gediscrimineerd, ze weten niks over hun voorouders en over de mensen die gevochten hebben opdat de geschiedenis zich niet zou herhalen. Welke consequenties gaat dat hebben voor deze kinderen als wij dit niet veroordelen?
Wij stammen niet af van slaven, maar van mensen die tot slaaf gemaakt werden. Dat onweerlegbare feit wordt op school niet onderwezen. Zo vertelde een Chileense vriend me dat ook hij nooit iets had gehoord over slavernij of historische zwarte leiders. Hoe kan dat nou, als in Chili, waar ik tegenwoordig woon, altijd al zwarte Chilenen zijn geweest?
Waarom moet opvoeding altijd zo blank zijn, en vanwaar komt toch de behoefte het imago van “zwart” te vernietigen?