De premier noemt haar een prostituee, een Sloveense journaliste doet haar verhaal

Evgenija Carl. Foto gebruikt met toestemming.

Vrouwelijke journalisten, feministen, activisten, en mensenrechtenverdedigers over de hele wereld worden geconfronteerd met virtuele intimidatie. In deze reeks belicht het internationaal verbond van burgermaatschappijallianties CIVICUS  de seksebepaalde aard van virtuele intimidatie via verhalen van vrouwen die onze democratische vrijheden verdedigen. Hun getuigenissen worden hier gepubliceerd via samenwerking van CIVICUS en Global Voices.

De ruimte voor het maatschappelijk middenveld en de media in Slovenië is kleiner [en – alle links tenzij anders vermeld] geworden sinds het aantreden van de regering van premier Janez Janša in maart 2020. De persvrijheid staat onder druk van de premier, die zowel online als offline bedreigingen uit tegen journalisten en onafhankelijke media-outlets.

De omvang van de aanvallen van de eerste minister en de leidende Sloveense Democratische Partij (SDS) bracht de Europese Raad ertoe een waarschuwing uit te vaardigen tegen de pesterijen en de intimidatie van journalisten.

De regering heeft stappen ondernomen om de persvrijheid te beperken met media-oulets als Nova24 TV, Nova24 Online en Planet TV die alsmaar meer gefinancierd worden door partijen die dicht bij de Hongaarse autoritaire premier Viktor Orbán (een nauwe bondgenoot van Janša) staan.  Burgermaatschappijgroepen die met cultuur bezig zijn, met mensenrechten, met persvrijheid en het milieu ondervonden al vaak beperkingen.

Evgenija Carl is een onderzoeksjournaliste uit Slovenië. Nadat ze een televiesieverslag gemaakt had over de toenmalige oppositiepartij SDS (2016) noemde Janez Janša, een leidende politicus op dat moment, haar op Twitter een “prostituee”. Toen Janša later premier werd verhevigde het onlinegescheld.

Dit is het verhaal van Evgenija Carl:

‘Ze kunnen ons ongestraft beledigen’

Hij noemde mijn collega en mezelf, een journaliste internationale politiek voor het nationale Sloveense Televisiestation (RTVSLO), “gepensioneerde prostituees”, die hun diensten aanbieden voor 30 tot 35 euro. En die man werd dan eerste minister van Slovenië: Janez Janša.

Zijn tweet [slv] luidde:

Bordelen bieden goedkope diensten van gepensioneerde prostituees Evgenija C. en Mojca PŠ. Eentje voor 30 €, de tweede voor 35 €. #PooierMilan.

Ik ben onderzoeksjournaliste en werk al 25 jaar in de journalistiek. Ik heb altijd aanvallen meegemaakt van mensen die mijn reportages niet lusten, maar vijf jaar geleden, in 2016, leidde het incident waarvan sprake hierboven tot massale publieke lynchpartijen op sociale media.

De meest zichtbare politicus, Janez Janša, leider van de sterkste Sloveense oppositiepartij op dat moment, de Sloveense Democratische partij (SDS), schreef deze beledigende tweet. In zijn tweet vermeldde hij ook dat de voormalige president van Slovenië, Milan Kučan, onze pooier was.

Vraagt u zich af waarom wij slachtoffer werden van Janša's brutale aanval en de lynchpartijen op Twitter? Deze aanval was een vergelding voor onze op feiten gebaseerde televisiebijdrage over leden van Janša's SDS-partij. Zijn uitspraken waren geenszins uitvallen in een moment van razernij, maar eerder een bewuste actie – hij wilde ons als journalisten beledigen en meer nog als vrouwen, want voor hem zijn wij slechts ordinaire “hoeren”. Zo gaat Janša om met vrouwen in het algemeen.

Mijn collega en ik spanden een rechtszaak [slv] tegen hem aan en opnieuw werden we zijn mikpunt en dat van zijn loyale aanhangers, onder wie politici en sommige extreemrechtse media. Dit is een ongeziene rechtszaak in Slovenië en ze is nog steeds aan de gang. Ik wist dat het geen makkelijk pad zou zijn, maar de scheldkanonnades die over ons kwamen had ik me niet kunnen voorstellen — het leek wel een stormloop.

Janez Janša in 2018. Photo van de EVP (Europese Volkspartij), CC BY 2.0.

De methodes die gebruikt werden door de kring van Sloveense extreemrechtse populisten zoals Janša, sommige lokale prominenten, hun supporters, sympathisanten en achterban, waren erop gericht ons te belasteren via sociale netwerken zoals Twitter en Facebook. Ze gebruikten extreemrechtsgeörienteerde media, die de partijpropaganda steunen, om denigrerende onlineartikels te schrijven over journalisten die hun politieke opvattingen niet delen. Deze mediakanalen werden opgericht door leden van de SDS-partij, die de meerderheid van de aandelen verkochten aan Hongaarse bedrijven met eigenaars die dichtbij Janša's politieke bondgenoot, de Hongaarse eerste minister Viktor Orban, staan.

Sinds Janša’s eerste tweet wordt het etiket “prostituee” dikwijls op mijn naam gekleefd. Ik krijg herhaaldelijk publieke beledigingen, cynische opmerkingen, anonieme brieven en e-mails, bedoeld om me neer te halen. Een recente aan mij gerichte tweet luidt: “Ze is gewoon een ordinaire jihadi … journalistiek is een hoer … In Amerika zouden ze haar een tiendollarslet noemen!”

Ik heb ook verschillende keren enveloppen met wit poeder ontvangen; op een bepaald moment zat er een substantie in die mijn ademhaling ontregelde. De brieven bevatten ook doodsbedreigingen en kwamen meestal toe na hoorzittingen in de rechtszaak tegen Janša.

Ze vallen mijn kinderen aan door hen te vermelden in onlineartikels over mij op sociale media, en stellen hen zo bloot aan het publiek. Niets, maar dan ook niets is heilig voor hen als het erom gaat de rekening met mij te vereffenen. Het begon met ons. En nu, in de laatste 11 maanden sinds Janez Janša weer het leiderschap van de Sloveense regering heeft overgenomen, zijn de aanvallen alsmaar brutaler geworden en blijven ze escaleren.

Tijdens de COVID-19-pandemie heeft de Sloveense president de oorlog verklaard aan de media en noemt hij journalisten zijn voornaamste politieke tegenstanders. De meerderheid van de agressieve tweets is bedoeld om vrouwelijke journalisten in diskrediet te brengen. We worden “bitches, hoeren, dronkenlappen” genoemd en ze kunnen ons straffeloos en ongenadig beledigen. Dit toont ook de structuur aan van mannelijk chauvinisme, dat gecultiveerd wordt door de Sloveense politiek onder leiding van de eerste minister.

Een paar weken geleden werd ik de organisator genoemd van een protestactie op sociale media, enkel omdat ik een aankondiging van een protestactie van ouders en kinderen tegen de schoolsluiting had gedeeld. Ik werd van doodslag beschuldigd omdat de actievoerders het coronavirus zouden verspreiden. Janša manipuleert foto's en opnames, verspreidt leugens, en zegt dat ik behoor tot diegenen die het virus helpen verspreiden en dood zaaien. Hij noemde mij en mijn collega's de “coalitie van de dood”.

Hoe ik me hierbij voel? Soms ben ik depressief en voel ik me wanhopig. Soms is het alsof ik in een parallelle wereld leef want voor een normaal, redelijk, beschaafd iemand is wat hier gebeurt onvoorstelbaar. Hoe komt het toch dat “toetsenbordkrijgers” altijd klaar staan om zich agressief te uiten en hoe kan zelfs een kleinigheid zo'n explosie van seksisme en misogynie triggeren.

Verschillende Europese instellingen en media wereldwijd doen hun werk: de aandacht vestigen op de ondraaglijke situatie onder Janša's bewind en zijn houding tegenover de media en journalisten, in het bijzonder zijn primitieve houding ten opzichte van vrouwen, een houding die aangemoedigd wordt door zijn aanhang.

Zulke uitlatingen en acties zijn volkomen geoorloofd in Slovenië, worden nooit bestraft, en nemen nog toe onder het mom van vrijheid van meningsuiting. Vrouwen worden het meest getroffen, politici zitten vol vooroordelen over vrouwen, alsof we die brug nog niet zijn overgestoken, alsof hindernissen nog niet zijn opgeruimd, alsof de veldslagen gewonnen door onze voorgangers tot niets geleid hebben.

Ik zou werkelijk willen dat er een wettelijk kader kwam om een einde te stellen aan zulke onlinepesterijen. Ik wil dat beledigende posts snel weggehaald worden — vele scheldposts over mij zijn nog steeds online. Ik wil dat de media aanvallen op journalisten strenger veroordelen. In ons geval, toen Janša ons “gepensioneerde prostituees” noemde, reageerde de toenmalige CEO van de Sloveense televisie opportunistisch en veroordeelde de uitspraak niet. Het bestuur van het mediahuis waarvoor ik werk bleef een hele week stil, maar onder publieke druk werd het bijna gewongen de belediging te veroordelen, zonder evenwel Janša uitdrukkelijk te vermelden.

De angst voor wraak, opportunisme, pragmatisme doordringt stilaan alle vezels van ons land en het wordt alleen maar erger.

Start een discussie

Auteurs graag inloggen »

Regels

  • Alle reacties worden beoordeeld door een moderator. Verzend je reactie maar één keer, anders kan deze als spam worden gemarkeerd.
  • Wees respectvol tegen elkaar. Reacties met hatelijke opmerkingen, obsceniteiten en persoonlijke aanvallen worden niet goedgekeurd.