Dit stuk maakt deel uit van een speciale serie artikelen geschreven door blogger en activiste Marcell Shehwaro, over het leven in Syrië, een leven getekend door de oorlog tussen voorstanders en tegenstanders van het officiële regime.
Geachte ambtenaar,
Ik heb het geluk in het bezit te zijn van een Syrisch paspoort. Want ziet u, als ik het niet zou hebben, dan zou ik niet steeds puur toevallig en volkomen willekeurig zijn uitverkozen voor nadere controle op alle luchthavens die ik ooit heb bezocht.
Al ik geen Syrisch paspoort had, dan zou ik als alle anderen, of bijna alle anderen, kunnen doorlopen. Ik was doorgelopen zonder de pechvogels op te merken die uit de reizigersstroom worden gehaald voor nadere controle. Ik zou het voorrecht hebben gehad mijn bestemming op het geplande tijdstip te bereiken.
Stel je voor! Dan zou de tijd werkelijk iets voor mij hebben betekend. Dan zou ik de mensen niet hebben opgemerkt die uit landen komen waarvoor de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens minder schijnt te gelden.
Als ik geen Syrisch paspoort had, dan zou ik nooit het overbeleefde zinnetje “mevrouw, wilt u even aan deze kant van de muur wachten?” hebben gehoord, en mij geen schoolstraffen uit mijn jeugd hebben herinnerd.
Waarvoor straft de wereld ons? Is het niet logischer alle grenzen juist voor ons Syriërs open te gooien, met een woord van verontschuldiging erbij?
“Ik zou niet hebben gemerkt hoe ons, de verdachten, met uiterste beleefdheid wordt verzocht onze onschuld te verdedigen en terrorisme te veroordelen; terwijl juist wij meer het doelwit zijn geweest van terrorisme dan elk degenen die ons hiervan verdenken.”
Zou ik geen Syrisch paspoort hebben, dan had ik niet gemerkt hoe ons, de verdachten, met uiterste beleefdheid wordt verzocht voor onze onschuld te pleiten en terrorisme te veroordelen; terwijl juist wij vaker het doelwit zijn geweest van terrorisme dan om het even welke vreemdeling die ons ervan verdenkt.
De echte terrorist vliegt naar u toe per privé-straalvliegtuig, en naar privé-luchthavens, na ons in stilte te hebben gedood, en prijkt op de pagina's van uw kranten. Hij krijgt het voor elkaar dat uw media stilstaan bij de elegantie van zijn echtgenote – de ‘Bloem van de Woestijn’.
Uw beleefdheid, geachte heer, treft mij dieper dan uw discriminatie. “Zou u alstublieft ….” “Het spijt ons dat we u even hier moeten houden …” “Excuus dat we u hieraan moeten onderwerpen ….” Ze klinken als de clichés van een man jegens een vrouw van wie hij niet houdt. “Het ligt niet aan jou, het komt door mij …” Een overbeleefdheid die een bittere waarheid moet verbloemen. Om u een goed gevoel te geven over uzelf. U laat ons controleren en verdenkt ons enkel op grond van onze identiteit, maar u doet het uitzonderlijk beleefd.
Het was puur toeval dat de helft van de wachtenden in de inspectieruimte de hand op stak toen de onderzoeksambtenaar om ‘Mohammed’ riep. Het was net zo'n toeval als al die andere toevalligheden.
Neem het me niet kwalijk: ik ben geobsedeerd door identiteit en de patronen die eruit voortspruiten. Zou ik geen Syrisch paspoort hebben, dan had ik dit wederkerende patroon niet herkend—een strikt toevallig wederkerend patroon, uiteraard.
Ik zit hier en wacht als de anderen. Ik haal een Arabisch boek tevoorschijn van Ibrahim Nasrallah, een Palestijnse auteur die schrijft over verzet en liefde. Ik herinner me dat ik een activiste was die vocht voor vrijheid en democratie, die meeliep in betogingen en rende voor haar veiligheid, een activiste die schreef. Ik kijk naar het Arabische boek in mijn hand op een luchthaven en besef dat dit nu mijn grootste verzetsdaad is.
Neem me niet kwalijk, geachte heer, als ik er uw aandacht op vestig hoe weinig steekhoudend uw ondervragingen van Syriërs zijn. Want kijk, sommigen van ons hebben dingen ondergaan tijdens ondervragingen die de verbeelding tarten, en dan is al die beleefdheid niet erg intimiderend. Anderen zijn zo bang geworden van uniformen dat ze zaken bekennen waarvan ze niets weten. Dus wat voor ‘waarheid’ probeert u precies uit ons los te krijgen?
Ik wil mij ook verontschuldigen voor mijn trotse ‘nee’ op uw vraag mijn mobiel te ontgrendelen. Ik bedoelde het niet zo. Maar weet u, een dergelijk verzoek klinkt diep door in ons collectieve Syrische bewustzijn. Een dergelijk verzoek voert mij terug naar de checkpoints in mijn land, waar zo'n ‘nee’ je domweg je leven kan kosten. Dat trotse ‘nee’ van mij was dus om iets van uw democratie te proeven.
Begrijpt u de betekenis van een half miljoen landgenoten die zijn gestorven vanwege het verlangen naar democratie? Weet u wat het betekent nee te kunnen zeggen zonder dat je wordt vermoord?
“Ik zal proberen blij en opgewekt te kijken op de luchthaven, maar sta mij toe u een kleine tip te geven: als u een blije en opgewekte Syriër op een luchthaven ziet, is er pas echt reden tot argwaan.”
U vraagt mij wat het doel is van mijn bezoek aan uw land. Ik weet het niet. Ik ben gekomen om te praten over de dood. Ze zeggen me dat ik zo mooi over de dood kan vertellen, ik krijg er zelfs applaus voor wanneer ik klaar ben. Ik heb erg veel menselijke resten gezien in Aleppo en ik schijn die goed in het Engels aan de man te kunnen brengen.
Dat is wat ik hier kom doen. Bondgenoten zoeken. Mensen die ik ervan kan overtuigen dat wij minder dood verdienen en dat misschien, heel misschien, het een schande voor de mensheid is om een school te bombarderen.
Maak ik een wat boze indruk op u? Mijn excuses! Ik heb uw goede manieren nog niet onder de knie. Boosheid is verdacht, dat weet ik, en u weet hoe emotioneel wij zijn. Ziet u, we hebben nog niet geleerd onze woede te beheersen terwijl al die vliegtuigen in de wereld onze regering helpen ons dag en nacht te bombarderen. Ik zal proberen blij en opgewekt te kijken op de luchthaven, maar sta mij toe u een kleine tip te geven: als u een blije en opgewekte Syriër op een luchthaven ziet, is er pas echt reden voor argwaan.
Lijk ik ongedurig? Misschien is dat omdat ik niet snap hoe iemand ‘ja’ kan antwoorden op de vraag: “Bent u lid van een verboden geheime organisatie?”
Nee! Nee! Alle geheime vreedzame groepen waarvan ik ooit lid ben geweest zijn door ons regime verwoest. Hun leden zijn op de vlucht gedreven, hun jongeren doodgemarteld. Heb ik ooit vuurwapens gebruikt? Ik heb een jongen die ik aardig vond ooit voorgesteld wat te gaan schieten om stoom af te blazen, maar dat raadde hij af omdat het geen goede indruk zou maken op onze officiële Syrische papieren. Maar ik stelde het voor omdat ik de jongen echt aardig vond, en u weet hoe liefde tot dwaasheid kan leiden. Ik heb niet de intentie om ooit in de buurt van een wapen te komen. Nee, geachte heer, ik gebruik geen wapens, ik haat wapens, zelfs een waterpistool komt mijn huis niet in.
Ondanks dit alles ben ik blij met mijn Syrische paspoort, aangezien duizenden er om politieke redenen geen hebben. Miljoenen anderen, die de dood niet zo goed aan de man weten te brengen, of van wie de verhalen niet zo spannend zijn voor het publiek, krijgen geen visa om op reis te gaan, dus komen ze naar u toe over zee. Sommigen zetten hun leven op het spel om naar u toe te komen. Wat zijn dan vier uur in een wachtruimte?
Ik ben blij met mijn Syrische paspoort. Stelt u eens voor—na alles wat ik heb meegemaakt heb ik nog steeds nachtmerries waarin ik mijn paspoort ben kwijtgeraakt, en dan word ik dodelijk verschrikt wakker.
Op reis heb ik de dwangmatige gewoonte elke vijf minuten te controleren of ik mijn paspoort nog heb. Ik kan er niet vanuit gaan dat een van de betrokken internationale entiteiten mij aan een ander reisdocument zal helpen in het geval Bashar Al-Assad weigert ons als burgers te zien of ons straft voor onze ontsnapping aan zijn leiband door ons paspoorten te ontzeggen.
Evenmin wil ik bijdragen aan de vluchtelingencrisis in uw land. God bewaar me.
Ik ben blij dat ik mijn Syrische paspoort heb. Wilt u zo goed zijn het mij terug te geven?
Dank u.