Dit artikel is, evenals een gelijknamig radioverslag door Ryan Katz [en – alle links] voor The World, oorspronkelijk verschenen op PRI.org op 10 maart 2015. Het wordt hier nogmaals gepubliceerd als onderdeel van een overeenkomst tot uitwisseling van content.
Abdi Awali uit Minneapolis heeft al jaren een vaste maandelijkse routine: hij gaat naar een geldoverboekingsdienst bij hem in de buurt, geeft de kasbediende een aantal basisgegevens en schuift 100 dollar door een gleuf. Daarna logt hij in op Facebook en zoekt contact met zijn tante in Somalië.
Ja, ze heeft het geld ontvangen, bevestigt ze.
‘Ze is een alleenstaande moeder,’ zegt Awali. ‘Ze heeft geen werk, heeft geen toegang tot medische hulp, ze heeft niets. Voor ons is het een kleine moeite, maar voor hen is het van levensbelang. Van 50 of 100 dollar kunnen zij een hele maand leven.’
Iedere dag maken inwoners van de Verenigde Staten geld over naar familieleden in andere landen. Met dat overgeschreven geld wordt van alles betaald, van de huur en boodschappen tot aan schoolspullen.
Voor de Somaliërs zijn de overboekingen van essentieel belang om geld uit het buitenland te kunnen ontvangen, want er is een groot tekort aan officiële banken in het land. De Merchants Bank of California was de voornaamste Amerikaanse bank die nog bereid was zaken te doen met de veelal door Somaliërs beheerde overboekingsdiensten, hawalas in het Arabisch. Maar onlangs konden de Amerikaanse Somaliërs geen geld meer naar hun thuisland te sturen, toen deze bank ineens stopte met het verwerken van de overboekingen.
Onder druk van het Amerikaanse ministerie van Financiën, dat het geld niet in handen van terroristen wil zien verdwijnen, stopten vele andere banken al eerder met het overschrijven van Amerikaans geld naar Somalië. Het ministerie maakt zich vooral zorgen vanwege het militante al-Shabab. Volgens een onderzoek van het Institute of Security Studies hebben leden van deze groepering zich laten rekruteren voor een luttele 50 dollar.
Na de maatregel van de Merchants Bank ging er een golf van ongerustheid door de Amerikaans-Somalische gemeenschap. Het economische vangnet dat zij vormen was abrupt geblokkeerd.
‘De Somalische gemeenschappen buiten Somalië sturen jaarlijks een totaal van 1,3 miljard dollar naar hun dierbaren in hun thuisland,’ zegt Scott Paul, senior adviseur voor humanitair beleid in Oost-Afrika van Oxfam America. ‘Dat is meer dan het land ontvangt aan humanitaire hulp en buitenlandse investeringen bij elkaar.’ Het overgrote deel van het overgeboekte geld wordt gebruikt om in de eerste levensbehoeften te voorzien.
Abdulaziz Sugale, hoofd van de Somali American Money Service Association, spoort de kleine Somalische geldoverboekingsdiensten, die tot voorkort met Merchant en andere banken werkten, aan om een samenwerking aan te gaan met lokale banken in Minnesota. ‘Dit is een humanitaire kwestie,’ zegt hij.
Tot nu toe zijn er enkele banken die meewerken, maar het is niet duidelijk hoe lang de samenwerking zal duren.
De instabiele situatie beangstigt Katra Ismael, een gediplomeerd verpleegster die al meer dan twintig jaar geld naar haar familie in Somalië stuurt. ‘Het is jouw geld dat jij hebt verdiend en je wilt graag betalen zodat je familie kan eten,’ zegt ze.
In het Sagal Restaurant, dat populair is onder Somaliërs in Minneapolis, maakt Mohammad Noa zich zorgen over een andere manier waarop de overboekingsblokkade zijn gezin zal raken. Hij heeft zes kinderen in Somalië en hij denkt dat het blokkeren van de geldtransacties een mogelijkheid creëert voor gewelddadige groeperingen als al-Shabab.
Hij zegt, ‘als de kinderen niet naar school kunnen omdat hun schoolgeld niet betaald kan worden, zijn ze kwetsbaar en vatbaar voor rekruteringspraatjes.’