
Afbeelding van Garav Pokharel via Nepali Times. Gebruikt met toestemming.
Deze Dart Centre Asia Pacific reportage van Arun Karki werd oorspronkelijk gepubliceerd in Nepali Times. Een bewerkte versie is opnieuw gepubliceerd op Global Voices als onderdeel van een overeenkomst voor het delen van content.
Wat moet een journalist doen als jonge demonstranten voor haar ogen worden neergeschoten? Doet ze haar werk en blijft ze neutraal? Kan ze eigenlijk wel neutraal blijven?
Terwijl de protesten van Generatie Z Kathmandu overspoelden, moesten Nepalese journalisten een persoonlijk verhaal brengen. Sommigen van hen werden tijdens hun werk zelfs door hordes boze mensen aangevallen.
De Dart Asia Pacific medewerker Arun Karki bezocht hun redacties en sprak met zijn collega's over hun ervaringen met de berichtgeving over de protesten van de generatie Z die op 8 september uitbraken. Dit zijn de persoonlijke verhalen van journalisten die getuige waren van de onrust in hun thuisstad.
Sunita Karki woonde op 8 september een workshop bij in een hotel. Ze zag de eerste protestgolven door de ramen van het hotel. Ze kreeg meldingen van de avondklok op haar telefoon. Een voertuig van een mensenrechtenorganisatie stond in brand aan de overkant van de weg, jonge jongens brachten hun gewonde vrienden op motoren naar lokale ziekenhuizen en de politie sloeg een tiener die met zijn handen omhoog stond.
“Ik heb veel gehuild”, zei ze, maar de tranen waren niet uit angst, maar uit schuldgevoel. “Ik kon het nieuws niet schrijven. We zagen deze taferelen vanuit een vijfsterrenhotel.” Tegen de avond was het dodental opgelopen tot 19. Op 9 september, rond 15.35 uur, werd het kantoor van haar krant, de Annapurna Post in Tinkune, Kathmandu, in brand gestoken. Het personeel moest het gebouw verlaten omdat delen van de redactiekamer afbrandden.

Afbeelding van Garav Pokharel via Nepali Times. Gebruikt met toestemming.
Toen ze hoorde dat haar kantoor in brand stond, vertelde ze haar man bezorgd dat ze ontslag zou nemen. “Als we bij elk protest onze identiteitskaart moeten verbergen, wat voor journalist ben ik dan?”, vroeg ze zich af.
Ze diende de volgende dag haar verslag in, maar haar emoties bleven heen en weer slingeren tussen die van een journalist die zijn werk moet doen en die van een burger in shock. Ze zei dat het op dit soort momenten moeilijk is om echt neutraal te blijven.
Nadat ze had gezien hoe de politie mensen in elkaar sloeg, voelde ze een sterke drang om in te grijpen, en niet alleen maar achterover te leunen en verslag uit te brengen. De eerste echte rust kwam er pas later, toen mensen de straat op gingen en samen kaarsen aanstaken ter ere van de slachtoffers. “Dit was een soort overwinningsstoet. Ik voelde enige opluchting na deze wrede dagen”, zei ze.
Angad Dhakal , fotojournalist bij Kantipur National Daily, stond voor zijn kantoorgebouw toen demonstranten binnenstormden en delen ervan in brand staken. Hij was al geïnformeerd dat demonstranten van plan waren om zijn kantoorgebouw in brand te steken, dus liep hij snel naar zijn kantoor in de hoop zijn harde schijven met tien jaar aan fotografisch werk te redden. Dat mislukte echter.
Hij hief zijn camera op en drukte “krachtig” op de sluiter – meer om de scène vast te leggen dan uit “professioneel enthousiasme of plichtsbesef”.

Afbeelding van Garav Pokharel via Nepali Times. Gebruikt met toestemming.
“Mijn kantoor stond in brand. Wat moet ik fotograferen?”, herinnerde hij zich. Even later zag een demonstrant het “FOTO”-label op zijn gele persjack. Dhakal wuifde het weg door te zeggen dat hij een beginnende freelancer en YouTuber was. Hij dook in een hoek en trok zijn jasje uit, zodat de demonstranten hem niet zouden aanvallen.
Bij het verslaan van straatprotesten staat Angad meestal in de buurt van de politie, omdat dat veiliger voelt. Maar op 8 september maakten vuur en geweerschoten zelfs dat gebied onveilig. Een rubberkogel raakte zijn vriend Dipendra Dhungana, die ernstig gewond raakte.
Hij dacht: “Waar moeten we nu heen? Als we hier blijven, worden we misschien ook geraakt.” Na twee dagen van protesten, geweld en moorden, en nadat hij zijn eigen kantoor in brand had zien staan, kon hij dagenlang niet slapen.
Op dezelfde namiddag dat overheidsgebouwen in brand stonden en het mediakanaal Kantipur werd aangevallen, werd op een protestforum op Discord openlijk gesproken over een ‘aanval op Kantipur’.
Geruchten verspreidden zich naar andere media. Buiten het OnlineKhabar's kantoor, waar Gaurav Pokharel werkt, zei de manager van de nieuwsredactie: “Er lopen zeer verdachte mensen rond.” Ze lieten de rolluiken naar beneden, vermeden de ramen, sloten de hoofdingang en verspreidden het personeel over andere plekken in de stad. De gebouw van de krant werd bedreigd en effectief afgesloten, maar niet in brand gestoken.
Pokharel hield zijn perskaart verborgen. “Ik heb die nooit laten zien. Soms moest ik me al slogans roepend in de menigte mengen, gewoon om op te gaan tussen de demonstranten,” zei hij. Hij zag hoe mensen beschoten werden en hielp mee om een omsingelde journalist uit een vijandige menigte te trekken.

Afbeelding van Garav Pokharel via Nepali Times. Gebruikt met toestemming.
Gaurav schreef ook als freelancer artikelen voor internationale mediabedrijven. Later, tijdens het opschrijven van een interview met een jonge protestorganisator, berichtte hij aan zijn redacteur van een internationaal mediabedrijf: “Dit was erg moeilijk om te schrijven. Ik heb er vaak bij gehuild.” Hij had dagenlang achter elkaar doorgewerkt en kampte met aanvallen van uitputting en een lage bloeddruk.
Demonstranten vernielden en stichtten brand in het Singha Darbar-complex, waar Nepal Television en Radio Nepal zijn gehuisvest. Ze probeerden op die wijze de publieke omroep te verstoren.
Surendra Paudyal begon de dag met zijn perskaart om zijn nek, denkend dat hij zich daardoor vrij zou kunnen bewegen. Maar toen hij rond 15.30 uur Singha Darbar bereikte, voelde de situatie gevaarlijk aan.
Hij stopte zijn identiteitsbewijs in zijn zak. Toen hem gevraagd werd wat het belangrijkste was, antwoordde hij zonder aarzelen: het leven komt op de eerste plaats. Op dat moment voelde hij echte angst en een sterke plicht om zijn team te beschermen.
Zijn focus beperkte zich tot de basis: kalm blijven, uitgangen vinden, iedereen veilig naar buiten krijgen. Later konden ze het nieuws van 20.00 uur via een regionale verbinding uitzenden. Hij had gemengde gevoelens en was opgelucht dat de uitzending toch kon doorgaan, maar voelde ook verdriet en woede omdat hun eigen studio onder vuur lag.






