Opmerking van de redacteur: Afgelopen maand dook opnieuw een jarenoud verhaal op over het vermeende pestgedrag van de pas aangetreden premier van Trinidad en Tobago. Met de landelijke verkiezingen in aantocht gebruiken veel mensen het onderwerp als politiek spel en vergeten daarbij dat pesten nog steeds een serieus probleem is dat op scholen zelden écht goed besproken wordt. Met dit gastartikel willen we bijdragen aan een productieve, niet-politieke dialoog over pesten als maatschappelijk probleem. De auteur is al meer dan 25 jaar werkzaam in het onderwijs en gaf les aan verschillende niveaus, van kleuters tot volwassenen. Ze is ook coach bij The Virtues Project, een kleinschalig initiatief dat programma’s ontwikkelt om karaktervorming te bevorderen op school, thuis en in de samenleving.
Door Salma Pantin-Redhead
Wanneer mag je iemand eigenlijk een pestkop noemen? Mag je een driejarige die hardnekkig speelgoed afpakt al een pestkop noemen? En een vijfjarige die knijpt? Een zesjarige die slaat? En een negenjarige die anderen uitscheldt? Word je pas officieel een pestkop op de middelbare school, wanneer plagen een serieuze wending krijgt? Waar komen pestkoppen eigenlijk vandaan?
Wat als we, in plaats van iedereen die we als pestkop zien aan te pakken, het label zouden plakken op het gedrag in plaats van op de persoon? Pesten is iets wat je overneemt, iets wat je leert, en onze samenleving biedt volop lesmateriaal.
Er is een oud Cherokee-verhaal waarin een grootvader zijn kleinzoon vertelt over het leven. Hij legt uit dat er in ieder van ons twee wolven strijden: de ene is boos, hebzuchtig en wraakzuchtig; de andere is liefdevol, vriendelijk en medelevend. Het kind vraagt: ‘Welke wolf wint?’ En de grootvader antwoordt: ‘Degene die je voedt.’ Simpel, toch?
Ik denk niet dat iemand bewust een pestkop opvoedt of pestgedrag wil stimuleren, maar het zit zo diep verweven in onze samenleving dat we de signalen niet eens meer opmerken. Vergeet niet dat kinderen geen instructie nodig hebben, ze kopiëren gewoon wat ze zien. Dit is wat ze te vaak zien: hun misstappen thuis worden bestraft met een uitbrander of een pak slaag: een ‘bouff’, een ‘hot slap’ of een een ‘cut-tail’. Dit zijn modernere versies van de ‘kneeling on the grater’, een zwaardere lijfstraf uit een eerdere generatie. Dit is misschien niet zo verrassend in Trinidad, een land dat nog steeds worstelt met zijn ingewikkelde postkoloniale erfenis.
Dergelijke reacties komen niet omdat ouders niet van hun kinderen houden, maar omdat kinderen opvoeden moeilijk is, en ouders vaak terugvallen op deze oude en vertrouwde methoden wanneer ze uitgeput zijn. Sommige ouders weten gewoon niet anders; we handelen immmers naar wat we hebben geleerd.
Sommigen beweren dat de problemen met discipline op school te maken hebben met gebrek aan straffen; ‘wie de roede spaart, haat zijn kind’. Ik ben het hier niet mee eens. De liniaal en de riem worden nog steeds geassocieerd met onderwijs. Kinderen die ‘schooltje spelen’ besteden vaak meer tijd aan het zwaaien met een liniaal en schreeuwen tegen hun ‘leerlingen’, meestal poppen, knuffels of een verdwaalde kat, dan aan iets dat op lesgeven lijkt. Wat de ‘roede’ een kind eigenlijk leert, is dat je iemand mag slaan om gehoorzaamheid af te dwingen, uit frustratie, of simpelweg omdat het kan. Natuurlijk is er sprake van gebrekkige discipline op veel scholen, maar het probleem is te complex om op te lossen met een simpele terugkeer naar de ‘goede oude’ tijd.
Kinderen zien ook pestgedrag bij machthebbers, goedgekeurd door een uniform of titel; ze beledigen, beschamen of slaan zelfs degenen over wie ze macht hebben. Ze zien het op sociale media, een broedplaats voor ‘online shaming’, waar pesters zich achter hun scherm verschuilen zonder enige verantwoording te hoeven afleggen. Ze zien dat dominantie met alle mogelijke middelen wordt verheerlijkt, terwijl pacifisme en zachtaardigheid worden weggezet als zwakte.
Dus, welke wolf voeden we als samenleving, en welke laten we verhongeren? In gesprekken over pesters en slachtoffers is er nog een belangrijk, maar vaak onzichtbaar personage: de omstander. Je zou kunnen stellen dat simpelweg toekijken bij een pesterij al deelname is. Het biedt een felbegeerd publiek om het ego van het pesten verder op te blazen; de drang om indruk te maken door middel van brute kracht. Daarbovenop komen degenen die aanmoedigen, uitjouwen of gewoon zwijgen. Deze passieve toeschouwers vallen misschien niet op; ze kijken weg of lopen door alsof ze er nooit waren. Misschien willen ze niet als ‘klikspaan’ bestempeld worden of proberen ze zichzelf te beschermen door zich alleen met hun eigen zaken bezig te houden, het ‘drink water and mind my business‘- beleid.
‘Van luiers tot leiders: pesten is een zaak van ons allemaal’. Als we erkennen dat pesten een aangeleerd gedrag is, dan erkennen we twee dingen: dat het af te leren is, en dat wij de verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat het überhaupt wordt aangeleerd.
Dus, hoe doen we dit? Laat ik beginnen met te zeggen dat het géén workshop is; tenminste, niet alléén een workshop. Workshops, programma’s, bijeenkomsten … ze kunnen bewustzijn creëren, maar veranderen niet noodzakelijk gedrag. Ik heb zeker niet alle antwoorden, maar ik heb wel een handig driestappenplan, waarbij we mogelijk zelf bepaalde aangeleerde patronen moeten doorbreken. Ironisch genoeg vraagt dit om discipline. Hier gaan we…
Wanneer je in een situatie komt waarin je geneigd bent te domineren, te controleren of schade toe te brengen:
1. Pauzeer. Wie pauzeert, heeft kracht; je denkt en evalueert voordat je handelt.
2. Stop. Laat woorden of daden achterwege die pijn veroorzaken; denk na over de manier waarop je reageert.
3. Kies. Kies voor een betere reactie waarbij het gaat om opvoeden in plaats van straffen.
We hebben allemaal de keuze om ons eigen gedrag onder de loep te nemen, onze fouten te erkennen en te groeien. We kunnen ervoor kiezen om de vaak geciteerde, maar zelden geleefde gedachte te omarmen: wees aardig. Zo voeden we de wolf waarvan we zeggen dat hij moet winnen.