
Een presentatie in Jakarta van het EngageMedia-rapport over factchecken in Indonesië. Foto van EngageMedia, content partner van Global Voices.
Dit artikel werd voor het eerst gepubliceerd door EngageMedia, een non-profit organisatie voor media, technologie en cultuur. Een herziene versie is hieronder opnieuw gepubliceerd als onderdeel van een samenwerkingsovereenkomst met Global Voices.
In Indonesië heeft het verifiëren van feiten, factchecken, zich binnen de journalistiek ontwikkeld tot een specialisme. Hoewel er al veel onderzoek is gedaan naar factchecken in Indonesië, is het nodig om de praktijk te onderzoeken vanuit het perspectief van de politieke economie.
In december 2024 heeft EngageMedia een nieuw rapport gepubliceerd: The Political Economy of Fact-Checking in Indonesia: Understanding the Landscape, Expanding upon Criticism, Overcoming Challenges, and Ensuring Long-Term Sustainability. De lancering van het rapport in Jakarta, in samenwerking met PSHK, was de aanleiding voor een verdere discussie. De onderwerpen waren: de uitdagingen waar factcheckers mee te maken hebben, de invloed van misinformatie en de achterliggende complexiteit bekeken vanuit de politieke economie, en een nadere analyse van de vernieuwingen die kunnen worden toegepast om ervoor te zorgen dat factchecken een blijvend onderdeel wordt van journalistiek.
De lancering begon met een presentatie van de belangrijkste onderzoeksresultaten, gevolgd door een groepsdiscussie tussen de sprekers, en het beantwoorden van vragen uit het publiek. Dat bestond uit journalisten, factcheckers, universiteitsstudenten, maatschappelijke organisaties, internationale organisaties en het ministerie van Communicatie en Informatietechnologie.
Een presentatie van de belangrijkste bevindingen door Irma Garnesia
Irma Garnesia, co-auteur van het rapport, presenteerde enkele belangrijke bevindingen. Ze beschreef hoe belangrijk het is om misinformatie binnen factchecken in kaart te brengen. Verder beschreef ze de uitdagingen en impact van factchecken op Indonesische media, bekeken vanuit een politiek-economisch perspectief. Dit toont aan dat de huidige aanpak van factchecken niet meer voldoende is als deze nog steeds gericht is op het bestempelen van iemands uitspraak als ‘juist’ of ‘onjuist’ om individueel gedrag te corrigeren. Dit zou mensen er juist van kunnen weerhouden om deel te nemen aan het publiekelijk, politiek debat. Misinformatie moet breder worden bekeken en kan zelfs worden ingezet voor digitaal totalitarisme in de context van politieke propaganda.
Een voorbeeld hiervan is de Gemoy Campaign tijdens de verkiezingen in Indonesië van 2024. Het is een illustratie van hoe sociale media werd ingezet om overtuigingen en gedrag van kiezers te beïnvloeden en daarmee werd een reeks aan misdragingen van de kandidaten verborgen gehouden en met succes de zaak over mensenrechtenschendingen in 1998 overschaduwd. Informatie over de donkere periode in 1998, bereikte hierdoor de TikTok-generatie niet. En daarmee kan je je afvragen: gaat het hier om misinformatie zonder desinformatie?
Misinformatie is ook nauw verbonden met de sociale context van mensen, omdat gemeenschappelijke normen en waarden hun interpretatie van informatie beïnvloeden. Factchecken is belangrijk zodat juiste informatie wordt gegeven en doorgegeven. Dit is ook zo voor media waarbij geprobeerd wordt de aandacht van het publiek te trekken, opvattingen van bepaalde groepen of individuen in beeld te brengen en de informatie die over deze individuen circuleert te weerleggen.
Het huidige model voor factchecken in Indonesië en het voortbestaan
Momenteel zijn het nog voornamelijk op donoren gebaseerde bedrijfsmodellen die initiatieven op gebied van factchecken domineren. Financiering gebeurt vaak door sociale media, wat vraagtekens zet bij de voortzetting en betrouwbaarheid ervan. Bovendien zijn veel factcheckers freelancers die binnen de journalistiek van specialisatie zijn veranderd en die tegen de grenzen van hun training en capaciteiten aan zouden kunnen lopen.
Dieper ingaand op de moeilijke praktijk van factchecken, dat nog niet echt is geïntegreerd in de Indonesische media en journalistiek, benadrukt een deelnemer de verschillen tussen de trainingen op nationaal en regionaal niveau. De training die op nationaal niveau wordt aangeboden, gaat vaak niet in op de uitdagingen waarmee lokale journalisten te maken hebben, zoals sociale, etnische en politieke spanningen in hun regio. De toekomst van factchecken in Indonesië hangt af van de ondersteuning die het zal krijgen, of het nu gaat om financiering, regelgeving of de draagkracht van de factcheckers.
Factchecken, digitaal totalitarisme en informatiebeheer
In dit geval benoemde één van de sprekers, Sherly Hariestya, het belang van het handhaven van transparantie onder factcheckers. Ze stelt dat digitaal autoritarisme niet alleen afkomstig is van de overheid, maar ook van brand deals en subsidieverstrekkers die initiatieven voor factchecken ondersteunen. Het behouden van geloofwaardigheid is cruciaal omdat het verdienmodel voor factchecken nog steeds sterk afhankelijk is van grote bedrijven. Juist omdat factcheckers zo belangrijk zijn voor het waarborgen van correcte informatie in Indonesië, zouden zij transparant moeten zijn over hoe zij informatie verwerken en over hoe de afweging wordt gemaakt of informatie juist of onjuist is.
Raden Violla, de tweede spreker, benadrukte ook dat in de context van verkiezingen, informatie- en internetbeheer in publieke ruimten eigenlijk complex is. De kieswet in Indonesië biedt weinig houvast als het gaat om informatiebeheer en -verstrekking tijdens de verkiezingen. Het is belangrijk om informatie en kandidaten tijdens verkiezingscampagnes niet alleen maar weg te zetten als ‘goed’ of ‘fout’, maar ook om mensen op een juiste manier te informeren over politiek waarbij informatie controleerbaar is. En zeker bij de lokale verkiezingen moet er rekening gehouden worden met wat er lokaal leeft. Daarnaast ziet Violla dat het factchecken van informatie over de verkiezingen zich tot nu toe nog vooral richt op kwesties die favoriet lijken bij het publiek, waardoor andere cruciale informatie wordt vergeten.
Het onderzoeken van de betrouwbaarheid van informatie en een goed informatiesysteem opbouwen, wordt steeds moeilijker door de opkomst van socialmedia-accounts die vertrouwd of geverifieerd lijken op socialmediaplatforms, maar waarvan de oorsprong eigenlijk niet te achterhalen is. De kwestie gaat nu verder dan het onderscheiden van ‘goed’ en ‘fout’ en omvat ook het blootleggen van wie er achter de verspreiding van bepaalde informatie zit, hoe de informatie wordt gebracht en hoe mensen deze berichten bekijken en ermee omgaan. Om dit te bereiken zijn aanzienlijke middelen nodig, waaronder mankracht en financiële middelen, maar het vereist ook een nauwkeurig onderzoek naar de mate waarin bepaalde subsidieverstrekkers of socialmediaplatforms factcheckers naar hun hand kunnen zetten om hun eigen doelen te behalen. Violla noemde ook het bestaan van informatieverstoring tijdens verkiezingen, omdat informatie die wordt verspreid onder de mensen niet alleen afkomstig is een politieke kandidaat, maar ook van hun sympathisanten, zoals buzzmarketing, beïnvloeders en anderen.
Oplossingen en ideeën voor de ontwikkeling van een toekomstbestendig systeem voor informatiebeheer en -verstrekking
Bij het aanpakken van deze complexe kwesties moet voorzichtig worden omgegaan met het toepassen van regelgeving om te voorkomen dat mensen het zwijgen wordt opgelegd of de vrijheid van meningsuiting wordt ondermijnd. Dit zou de democratie zou kunnen verzwakken. Sherly onderstreepte het belang van samenwerking tussen verschillende belangrijke belanghebbenden, zoals academici en de overheid, om een veilige en inclusieve digitale publieke ruimte te kunnen waarborgen. Dit laatste moet worden gezien als fundamenteel recht voor ieder mens. Het controleren en aansturen van informatievoorziening is nu een structureel en systematisch probleem dat niet kan worden opgelost door alleen maar informatie te verwijderen die ‘de mensen verontrust’. Er moet een proces zijn voor zaken als het ontkrachten of onthullen van wie dergelijke informatie als storend beschouwt, wie er achter de misinformatie zit, en welke feiten er worden verdoezeld door deze misinformatie. Er is dringend behoefte aan politieke bereidheid en de toekenning van middelen om de manier van factchecken te verbeteren en verder te gaan dan ‘waar’ of ‘niet waar’.
Betrouwbare informatie die bijdraagt aan een gezond maatschappelijk debat en de democratie is een gedeelde verantwoordelijkheid van verschillende betrokkenen, niet alleen factcheckers, maar ook bijvoorbeeld de overheid, socialmediaplatforms en, onder meer, academici.