Een nieuw winkelcentrum voor het dorp: Hoe dollars voor CO2-compensatie van invloed zijn op de inheemse bevolking in Guyana

Foto Rafael Villela/Agência Pública, gebruikt met toestemming.

Dit artikel, geschreven door Clarissa Levy en bewerkt door Marina Amaral, is oorspronkelijk gepubliceerd op de Website van Agência Pública website [pt] op 16 october 2024. Het is bewerkt op vlak van lengte en context en hier opnieuw gepubliceerd onder een samenwerkingsovereenkomst met Global Voices.

In het centrum van het dorp ligt een voetbalveld. Eromheen, in mooi geschilderd hout, staan de belangrijkste gemeenschapsgebouwen van de ongeveer 1.000 inwoners van de inheemse Kapohn gemeenschap[en]die wonen aan de oevers van de Kako Rivier [en], in een gebied met ongerept Amazonewoud op minder dan 40 kilometer van de Guyanees-Venezuelaanse grens. Vlakbij de kerk en naast het gezondheidscentrum steekt de nieuwste ontwikkeling van het dorp af in frisse, lichtgroene verf: een winkelcentrum, of misschien beter gezegd, een loods met winkels.

Andy's Mall is het resultaat van de eerste betaling door de regering van Guyana aan de inheemse bevolking van het Kako-gebied, die trots kan zeggen dat zij de laatsten waren die toegaven en het contract met de regering ondertekenden waarin werd bepaald dat hun bossen werden omgezet in koolstofkredieten die werden verkocht aan de Hess Corporation [en], een Amerikaans oliebedrijf.

De verkoop van de eerste partij koolstofkredieten die het land heeft uitgegeven voor de ontbossing [en] die tussen 2016 en 2020 werd voorkomen, werd in 2022 afgerond en haalde internationaal de krantenkoppen [en]. Deze stap maakte van Guyana het eerste land ter wereld waar kredieten die op nationale schaal worden uitgegeven en door een overheidsinstantie worden beheerd – “jurisdictioneel krediet” is de term die in de sector wordt gebruikt – beschikbaar zijn om op de particuliere markt te worden verkocht.

Bijna 100 procent van het bosgebied van het kleine Zuid-Amerikaanse land werd opgenomen in de onderhandelingen. Door openbare bossen en bossen van inheemse volkeren in hetzelfde pakket te combineren, certificeerde en verstrekte de overheid kredieten voor ongeveer 18,4 miljoen hectare bos in Guyana. De verkoop van deze eerste batch van 30 procent van de credits bracht in 2022 150 miljoen Amerikaanse dollar op.

Volgens [en] de president van Guyana, Dr. Irfaan Ali [en], hebben de inheemse volken wettelijk gezien 16,4 procent van het grondgebied van het land in handen, iets meer dan de 15 procent die Predeepa Bholanath, de nummer twee in de Low Carbon Development Strategy (LDCS) van de regering, schatte (en die land omvatte waarvan de eigendomstitels nog officieel gemaakt moesten worden). Op basis van deze cijfers, legde ze uit, berekende de regering dat 15 procent van het door de Hess Corporation betaalde bedrag naar de inheemse bevolking van Guyana zou moeten gaan.

In de maanden na de ondertekening van de eerste verkoop van kredieten aan de oliemaatschappij ontving elk dorp een deel van de betaling op basis van het aantal inwoners. Daarnaast werd in 2023 22,3 miljoen dollar overgemaakt aan deze gemeenschappen. Alle officieel erkende dorpen hebben een toetredingsbrief tot het programma ondertekend als voorwaarde om toegang te krijgen tot de fondsen.

In maart 2023 ontving het dorp Kako 114.000 USD van de Guyanese overheid. Net als bij de andere 241 dorpen in het land zette de overheid een bankrekening op naam van de cacique (gemeenschapsleider) en liet hen weten dat de betaling kon worden opgenomen na goedkeuring van een duurzaamheidsplan.

“Ze gaven ons een week om te beslissen wat we met het koolstofgeld zouden doen, om een plan op te stellen. Ik dacht dat een winkelcentrum een goed idee zou zijn voor onze jongeren. Iedereen wil zijn eerste eigen bedrijf hebben,” zei de 54-jarige Kathleen Andrews, een gepensioneerde lerares die in de leidinggevende raad van Kako zit.

Het project is gebouwd om 12 winkels te huisvesten, maar moet nog aanslaan. Toen Pública midden juli 2024 een bezoek bracht aan Kako, was er slechts één winkel in bedrijf. De inheemse vrouw die de winkel runde, verkocht cassavebrood, snacks en schoonmaakproducten en zei dat ze twee of drie klanten per dag bediende. Zeven maanden na de opening klaagde Kathleen: “Nu zien we dat ons idee om een winkelcentrum te bouwen maar aan één persoon ten goede is gekomen: de bouwer.”

‘We werden gedwongen om te tekenen’

Bholanath, die de koolstofonderhandelingen coördineert samen met voormalig president Bharrat Jadgeo, die het initiatief heeft opgezet, zei: “We hadden niemand die ertegen was, [of] niet akkoord ging, het geld niet kreeg. Als dat het geval zou zijn, dan is het verschil dat het geld op de rekening van de cacique zou blijven staan zonder dat ze het zouden opnemen – omdat de regering het geld toch zou storten.”

Mario Hastings, die destijds de cacique van Kako was, was het daar niet mee eens. Hij zegt dat ze het gevoel hadden dat ze geen keus hadden en hoewel de meerderheid van de caciques in de National Toshaos Council (NTC) het project steunden, werden ze gedwongen om het te ondertekenen. Zijn stem in de raad was een verliezende stem in de discussie over het koolstofproject. ”Voor ons was er geen keuze. We werden gedwongen om te tekenen”, zegt hij.

De bouw van het bijna inactieve winkelcentrum toont aan dat zonder de deelname van de inheemse bevolking met begeleiding en tijd om deze projecten te ontwikkelen, de werkelijke resultaten ver achterblijven bij de doelstellingen om zelfvoorzienende projecten te ontwikkelen. De inheemse bevolking van Kako volgde immers de richtlijnen van de regering bij het opstellen van het jaarlijkse duurzame ontwikkelingsplan, wat resulteerde in Andy's Mall. Het resultaat verschilt niet veel van wat er in de andere 241 dorpen in Guyana is gebeurd: sommigen hebben geïnvesteerd in de bouw van bedrijvencentra, anderen in infrastructuur om toeristen te ontvangen en weer anderen in apparatuur om gewassen te verbouwen.

Tijdens een reis langs de Mazaruni Rivier [en] en de Kako-rivier in het Essequibo-gebied [en] in het westen van Guyana, doelwit van een territoriaal geschil met  Venezuela [en], interviewde Agência Pública 22 inheemse mensen uit de regio van de etnische groepen Akawaio en Arekuna [en]. Allen klaagden over het verlies van autonomie over hun grondgebied. “Zoals het er nu voor staat, is het alsof de regering eigenaar is van al het land, en dat is niet zo”, zegt Laura George, een inheemse advocate die van mening is dat het koolstofproject neerkomt op een verlies van de zeggenschap van de inheemse bevolking over hun land.

Volgens de Amerindian Act [en] — wetgeving uit 2006 die de rechten van de inheemse bevolking in Guyana vastlegt – moeten bevolkingsgroepen worden geraadpleegd over projecten die gevolgen voor hen hebben en heeft hun lokale raad de bevoegdheid om bepaalde vormen van gebruik van hun land, zoals het pachten van gebieden of houtkap, al dan niet toe te staan. Deze wetgeving vertoont echter hiaten, waardoor overheidsprojecten in hun gebieden zelfs zonder toestemming van de inheemse bevolking kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in situaties waarin “grootschalige mijnbouw in het algemeen belang wordt geacht”.

Het geld komt, maar de erkenning van landrechten niet

Op een warme ochtend eind juli kwamen 47 inheemse Kako mensen samen in hun lokale gemeenschapscentrum met het team van Publica en deelden hun zorgen en angsten over het koolstofkredietproject.

“Mijn vraag is: waarom geven ze ons dit percentage [van het inkomen] in plaats van onze traditionele eigendomsrechten te erkennen over de bossen die nog over zijn in Guyana?”, vroeg Stephanie Crammer, een van de aanwezigen.

Tot op de dag van vandaag is het land van de Kapohn niet volledig geregistreerd en beschermd. In 1991 kregen ze een landtitel, maar het document heeft slechts betrekking op een deel van hun traditionele land – het deel in de buurt van het huidige dorp. De gebieden die gebruikt worden voor beplanting en voor traditionele huisvesting aan de andere kant van de rivier zijn niet opgenomen, hoewel ze deel uitmaken van hun dagelijks leven.

“Wij staan niet op de kaart, maar de mijnbouwconcessies wel,” zei Derrick Krammer, een andere deelnemer aan de bijeenkomst, die kort daarna zijn beklag deed. “Als de mijnbouw zo doorgaat, hoe kunnen ze dan nog meer koolstofkredieten krijgen?”

Pública vroeg de Guyanese regering of de gebieden die door mijnbouw zijn ontbost, worden meegeteld bij de koolstofkredieten die zijn gecommercialiseerd. Predeepa Bholanath antwoordde dat de regering satellieten gebruikt om gebieden in kaart te brengen die door mijnbouw zijn aangetast en deze aftrekt van de krediettelling, maar uit de documenten die onze verslaggevers konden raadplegen, konden ze niet opmaken welke delen van ontbost land zijn afgetrokken van de algemene telling.

In het tweede jaar van het koolstofproject kondigde president Irfaan Ali op de nationale bijeenkomst van de caciques echter aan dat de gemeenschappen hetzelfde nettobedrag zullen ontvangen als het jaar ervoor, ook al heeft het land dit jaar minder ontvangen voor de credits (87 miljoen dollar in totaal), waarbij 26,7 procent van de totale winst uit de verkoop van credits werd genomen. De meerderheid van de raad van de caciques stemde in met het steunen van het regeringsproject.

Maar ver van de hoofdstad Georgetown blijven verschillende vragen onbeantwoord, tot woede van de inheemse bevolking die klaagt dat ze buitengesloten is van het debat over het gebruik van hun land. “Het programma is ons nooit in detail uitgelegd. De strategie was al ontworpen door de regering, zonder onze inbreng als inheemse bevolking”, zegt Alma Marshall van de Kamarang-gemeenschap.

Velen vonden ook dat de haast in het projectschema problematisch was. “Ik zou graag willen zien hoe we een ontwikkelingstraject kunnen creëren en modelleren dat ons eigen traject is en niet slechts een replica [van dat van iemand anders],” zei Romario Hastings, de nieuwe chef van Kako, die in juni van dit jaar werd gekozen om de positie over te nemen die zijn vader de afgelopen twee termijnen bekleedde.

“We zouden een toekomst kunnen creëren waarin bijvoorbeeld inheemse kennis meer waarde krijgt in onze gemeenschappen, in de manier waarop we onze infrastructuur bouwen en onze cultuur beleven,” zei hij. “Ik weet dat het veel is. Maar ik denk dat een jongeman mag dromen, toch?”.

Start een discussie

Auteurs graag inloggen »

Regels

  • Alle reacties worden beoordeeld door een moderator. Verzend je reactie maar één keer, anders kan deze als spam worden gemarkeerd.
  • Wees respectvol tegen elkaar. Reacties met hatelijke opmerkingen, obsceniteiten en persoonlijke aanvallen worden niet goedgekeurd.