- Global Voices in het Nederlands - https://nl.globalvoices.org -

Hoe los je het ‘work-for-free’-dilemma van non-profitorganisaties op?

Categorieën: Verenigde Staten, Burgermedia, Economie & bedrijfsleven, Jeugd, Onderwijs, The Bridge

Illustratie van Galina Hasanova [1], gebruikt met toestemming

Stages zijn een toenemend populaire trend in de hedendaagse werkcultuur, vooral in de non-profitsector. Ze bieden een “on-the-job” training, praktische ervaring en een voet tussen de deur voor diegenen die ernaar streven leiders en changemakers te zijn binnen de niet commerciële sector. Maar we moeten ons afvragen: “Welke boodschap brengen non-profitorganisaties over als ze erop staan alleen stagiairs aan te nemen die gratis kunnen werken?”

Ondanks de grote vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt – een voorbeeld is het Witte Huis dat stagiairs nu een wekelijkse toelage van USD 750 biedt – blijkt uit onderzoek dat 43 procent [2] van de stages nog steeds onbetaald is. Het Center For Research on College-Workforce Transition schat verder dat de VS ongeveer 3,2 miljoen stagiairs [3] heeft, waarvan bij benadering 1 miljoen elk jaar onbetaald. Naarmate de studiekosten stijgen, hebben studenten meer dan ooit behoefte aan betaalde banen om hun opleiding te helpen financieren. Toch laten non-profitorganisaties in de VS de door schulden geplaagde studenten gratis werken. Is er een oplossing voor non-profitorganisaties die deze niet houdbare praktijk in stand houden?

COVID-19 en de nasleep ervan hebben een nadelig effect gehad op de non-profit arbeidsmarkt voor pas afgestudeerden. In 2020 verloor 26 procent [4] van de laatstejaarsstudenten hun stage en kon slechts 28,6 procent direct na het afstuderen een baan vinden. De kwaliteit van stages daalde dramatisch en de ervaringen van stagiairs in afgelegen gebieden zijn op zijn best middelmatig geweest. Veel studenten die rekenen op stages om te netwerken [5],  hebben bijvoorbeeld geen kans gehad om met collega's in de gang of bij de waterkoeler [6] in contact te komen,  omdat de professionele kantooromgeving wordt vervangen door het thuiskantoor.

Telewerkstages belemmerden ook “leren door te zien [7]” en veranderden in taakgebaseerde, ondergeschikte banen, waardoor de gelegenheid om verrijkend te leren afnam. Het zijn echter niet alleen stagiair(e)s die kansen missen. Sofia Garcia Garcia, specialist in wereldwijde ontwikkeling en hoofd van strategische partnerschappen en externe betrokkenheid bij SOS Children's Villages International, legt uit: “De organisaties verliezen ook sociaal kapitaal omdat stagiair(e)s verschillende gezichtspunten, ervaring en kennis meebrengen die de hele operatie en het personeel echt kunnen verrijken.”

Vanwege de moeilijke financiële omstandigheden rekenen veel non-profitorganisaties op onbetaalde stages om extra organisatorische capaciteit te creëren, een praktijk die is overgenomen uit de winstgevende sector. Hoewel non-profitorganisaties verheven doelen hebben, ontwikkelen ze het meest absurde beleid dat gemarginaliseerde jongeren ontmoedigt om een carrière in internationale ontwikkeling na te streven, waardoor dezelfde problemen worden bestendigd die de ngo's beweren te bestrijden.

Maria Hinojosa bijvoorbeeld, de eerste Latina-verslaggeefster in de VS en Pulitzer Prize-winnares, bekende in haar memoires Once I was You [8] dat ze op school tafels moest bedienen om in haar levensonderhoud te voorzien, waardoor het moeilijk was om stages te  volgen. Ze moest in ploegendienst kunnen werken om haar huur te betalen. “Aan het eind van mijn universitaire opleiding had ik nog geen enkele stage gedaan. […] De waarheid was dat ik het me niet kon veroorloven om een onbetaalde stage te doen en ik was te beschaamd om dat te onthullen.”

Een middel tot systematische onderdrukking

Als gevolg van systemische onderdrukking en beperkte middelen worstelen veel mensen uit traditioneel gemarginaliseerde achtergronden om hun opleiding en carrière vooruit te helpen.

Inherent zijn onbetaalde trainingsbanen nadelig voor studenten met een lager inkomen, hoe goed ze ook bedacht zijn. Vrouwen dragen bijna tweederde [9] van de nationale studieschuld en zwarte afgestudeerden zijn gemiddeld  7.400 dollar [10] meer verschuldigd dan blanke afgestudeerden.  Volgens het Amerikaanse ministerie van Arbeid wordt het Amerikaanse non-profit industriële systeem niet wettelijk verantwoordelijk gesteld voor [11] het aanbieden van betaalde stages. Maar het rebranden van “vrijwilligerswerk” als “stages” is duidelijk een middel voor non-profitorganisaties om meer studenten aan te trekken voor onbetaald werk in ruil voor prestige op hun cv.

De loonkloof tussen mannen en vrouwen wordt nog verergerd door rassendiscriminatie. Toegang tot stages is beperkt voor zwarten, inheemse mensen en mensen van kleur (BIPOC). Volgens een Zippia-studie [12]was meer dan 58 procent van de stagiairs wit, 17,7 procent was Hispanic of Latino en 10,4 procent was zwart of Afro-Amerikaans in 2019. Omdat witte bevolkingsgroepen lagere armoedecijfers hebben dan minderheden, kunnen ze het zich vaak veroorloven om deel te nemen aan onbetaalde stages, uitsluitend vanwege professionele voordelen, een voorrecht dat BIPOC-populaties zelden toekomt.

Dienovereenkomstig, wanneer stages onbetaald zijn, wordt het vergaren van sociaal kapitaal vooral moeilijk voor studenten die niet opgenomen zijn in de dominante cultuur – studenten met een laag inkomen. Financiële stabiliteit is de noodzakelijke basis voor het opbouwen van sociaal kapitaal. Daarom zijn bevolkingsgroepen die van oudsher economisch achtergesteld zijn, ook beperkt in mogelijkheden om sociaal kapitaal te verwerven; dit belemmert de sociale en financiële mobiliteit. Met deze ongelijke toekenning van economisch en sociaal kapitaal verergeren onbetaalde stages de problemen van onrechtvaardigheid jegens studenten met een laag inkomen en slagen ze er niet in om de Amerikaanse beroepsbevolking te diversifiëren.

Een onbetaalde voet tussen de deur

In de competitieve arbeidsmarkt zijn stages een noodzakelijke voorbereiding voor de loopbaanontwikkeling van jonge professionals. Als studenten uit huishoudens met een laag inkomen echter een onbetaalde stage aannemen, staan ze meteen voor andere uitdagingen, waaronder huisvesting [13]. Ze kunnen de torenhoge huur in grote steden zoals New York, Washington D.C. en Los Angeles niet betalen, terwijl juist daar veel multinationale non-profitorganisaties en ontwikkelingsorganisaties gevestigd zijn.

Sommige schattingen stellen dat studenten ongeveer 6.200 dollar per 10 weken [14] nodig hebben  om huisvesting, voedsel, transport en andere menselijke basisbehoeften te dekken. Als gevolg hiervan worden onbetaalde stagiairs gedwongen zelf te zorgen voor hun fysiologische en basisbehoeften, terwijl ze ook talloze uren investeren in het ontwikkelen van hun professionele vaardigheden en werkethiek. Hoewel niet onmogelijk, verergert de psychologische tol van de “overlevingsmodus” de moeilijkheden waarmee reeds gemarginaliseerde gemeenschappen geconfronteerd worden als ze de arbeidsmarkt betreden.

Ayna Meredova [15], een trauma-gerichte intelligentiecoach en oprichter van het Groove Culture Collective, legt het als volgt uit: “Als we naar deze dynamiek kijken door de lens van generatie- en cultureel trauma, waaronder maatschappelijke constructies zoals racisme, armoede en seksisme, dan is het duidelijk dat onbetaalde stages een cyclus van schaarste, overwerk en overlevingsmechanismen bestendigen in gemeenschappen die gemarginaliseerd en achtergesteld zijn.”

Uit een enquête van het Institute of Student Employers (ISE) en Handshake [16] bleek dat 47 procent van de organisaties die studenten en pas afgestudeerden in dienst hebben, van plan is het aantal aanwervingen in de komende 12 maanden te verhogen. Toegang tot stages betekent toegang tot banen, daarom heeft het krijgen van de juiste, betaalbare stage een immens effect op de toekomstige carrière van een student.

Schrijver en spreker, en coach voor de jonge BIPOC-gemeenschap, Jenn Pamela Chowdhury [17], verwoordt het zo: Als non-profitorganisaties op zoek zijn naar toptalenten, dan moeten ze hen eerlijk en billijk betalen. Ga er nooit van uit dat aankomend talent (vooral jong BIPOC-talent) de middelen heeft om onbetaald werk aan te nemen en tegelijkertijd in basisbehoeften te voorzien.”

Hoe kunnen we het probleem oplossen?

Recente prijsstijgingen [18] in combinatie met de hoge inflatie [19] in de Verenigde Staten (VS) hebben het vermogen van non-profitorganisaties om te investeren in interne groei negatief beïnvloed, omdat ze al met lage (geen) winstmarges [20] werken. Omdat ze voor financiële uitdagingen staan, beweren veel personeelsafdelingen dat ze eenvoudigweg geen geld hebben [21] om stagiairs te betalen. Over het algemeen zijn de budgetten voor non-profitorganisaties hoe dan ook krap [22]. Bovenop deze financiële druk komt de Amerikaanse inflatie, die 8,6 procent [23] heeft bereikt, het hoogste in 40 jaar [24].

Professor Gregory R. Witkowski, een hoofddocent in het non-profit managementprogramma aan de Columbia University, schrijft [25] dat omdat de aandelenmarkt zoveel waarde heeft verloren, donoren zich minder rijk voelen, dus hebben ze hun liefdadigheidsbijdragen verlaagd. Ook zonder deze problematiek hebben non-profitorganisaties al moeite om fondsen te werven [26],  werknemers te behouden [27] en nieuw personeel te werven [28].

Toen veel non-profitorganisaties werden geconfronteerd met een economische achteruitgang die hun voortbestaan bedreigde, vond filantroop MacKenzie Scott een manier om de traditionele financieringspraktijken binnen de non-profitsector te veranderen en mensen van verschillende achtergronden gelijke kansen te bieden om leiding te geven en uit te blinken binnen de non-profitsector. Scott gaf 12,4 miljard [29] dollar in vrij besteedbare subsidies aan 1.251 organisaties die de kunst, raciale en sociale rechtvaardigheid, en andere doelen ondersteunen. In tegenstelling tot de meeste filantropen moedigt Scott non-profitorganisaties aan om hun fondsen naar eigen inzicht te besteden [30], wat organisaties meer vrijheid geeft om te investeren in interne en externe groei op hun eigen voorwaarden.

Met impactgerichte financiering zonder beperkingen kunnen non-profitorganisaties de vicieuze cirkel van de “low pay, make do and do without [31]“-cultuur doorbreken, waardoor ze kunnen bloeien, innoveren en uitgroeien boven de overlevings- en projectgebaseerde mentaliteit. Als gevolg van een toestroom van vrij besteedbare fondsen zoals die van MacKenzie Scott, is het de moeite waard om te vragen: welk beleid kunnen non-profitleiders bepalen om een eerlijke en billijke beloning voor stagiairs te garanderen?

Donoren: Aangezien de wereld wordt geconfronteerd met een trapsgewijze en onderling verbonden reeks dringende problemen, moeten financiers ingrijpen en financiële stabiliteit bieden aan non-profitorganisaties door niet aan beperkingen gebonden fondsen en subsidies te verhogen. Dergelijke onbeperkte fondsen kunnen de asymmetrische machtsdynamiek tussen donoren en non-profitorganisaties verschuiven, de bestendiging van onrechtvaardige systemen ontmoedigen en een manier bieden om machtsstructuren te herstellen, waardoor de overgang van patronage naar een partnerschapsmodel [32] wordt vergemakkelijkt.

Non-profitsector: Om privileges, discriminatie en ongelijkheid te ontmantelen, moeten non-profitorganisaties niet alleen stagiairs een leefbaar loon betalen, maar ook proactief stagiairs uit gemarginaliseerde gemeenschappen aanwerven. Naast het werven van diverse BIPOC, PWD's en LGBTQ + identificerende jongeren, moeten non-profitorganisaties een veilige omgeving bieden die alle werknemers in staat stelt om te leren, te groeien en contacten te leggen met mentoren.

Het opbouwen van een “talentenpijplijn”, het bieden van verantwoordelijk werk aan nieuwkomers en een redelijke vergoeding om hen in staat te stellen te groeien, zijn kenmerken van succesvolle stageprogramma's. Non-profitorganisaties moeten betaalde stageplaatsen in hun budget opnemen en gericht op zoek gaan naar vrij besteedbare financiering. Ze moeten het achterliggende verhaal rond doneren zonder beperkingen duidelijk stellen, en zich ertoe verbinden stagiairs te betalen zodra ze vrij besteedbare fondsen hebben veiliggesteld.