Desinformatie is een modewoord en de bron van aanzienlijke ontwrichting en conflicten over de hele wereld. Sinds het presidentschap van Donald Trump – met zijn beschuldigingen van “nepnieuws” – worden verkiezingen regelmatig verstoord. Onechte commentaren die discussies in sociale media overspoelen, zijn een alledaags, maar heel vervelend onderdeel van de online realiteit geworden. Verder betekende de onbedoelde verspreiding van desinformatie tijdens de COVID-19-pandemie een extra belasting voor de gezondheidsdiensten toen de opkomst van complottheoriën zich uitbreidde buiten de anti-vaccinatiebeweging. Regeringen, activisten en wetenschappers leveren belangrijke menselijke en financiële inspanningen om het verschijnsel van desinformatie te bestuderen en manieren te vinden om het te bestrijden.
De macht van desinformatie
Actueel circuleren verschillende verklaringen over wat desinformatie is, en hoe het fenomeen werkt.
Een eerste opvatting zoekt de oorzaak in de manier waarop sociale media en andere IT-platforms werken. In grote lijnen wordt gesteld dat sociale media algoritmen gebruiken die extreme, controversiële en emotioneel geladen inhoud uitkiezen, wat vaak leidt tot radicalisering en meer verkeerde informatie aanwakkert. Op een gelijkaardige manier openen de specifieke kenmerken van gegevensbeheer mogelijkheden voor gerichte informatiecampagnes. Ze zijn gebaseerd op de toegang tot grote verzamelingen van persoonlijke gegevens die gebruikt worden om menselijk gedrag te analyseren en verschillende religieuze, ethnische en raciale groepen te bereiken. Zulke data zijn op grote schaal te koop op de vrije en zwarte markt. Gesponsorde berichten, beschikbaar op verschillende IT-platforms en zoekmachines, en betaalde advertenties zijn de instrumenten van gerichte communicatie met een doeltreffend effect bij toepassing op politieke informatie.
Een andere mogelijke verklaring is minder vaak gehoord, maar misschien wel belangrijker. De globale teruggang van het publieke domein in de informatiemaatschappij verhoogt het wantrouwen in regeringen en instellingen, die niet meer in staat zijn volledige en onbevooroordeelde informatie over maatschappelijke processen te verstrekken. Wat Leah Lievrouw, hoogleraar aan het Department of Information Studies van de University of California, Los Angeles, al in 2017 constateerde voor het Pew Research Center-rapport over Future of Truth and Misinformation online is nog steeds relevant:
So many players and interests see online information as a uniquely powerful shaper of individual action and public opinion in ways that serve their economic or political interests (marketing, politics, education, scientific controversies, community identity and solidarity, behavioral ‘nudging,’ etc.). These very diverse players would likely oppose (or try to subvert) technological or policy interventions or other attempts to insure the quality, and especially the disinterestedness, of information.
Zoveel spelers en belangen zien online-informatie als een unieke krachtige vormgever van individuele actie en publieke opinie op manieren die hun economische of politieke belangen dienen (marketing, politiek, onderwijs, wetenschappelijke controverses, gemeenschapsidentiteit en solidariteit, beïnvloeden van gedrag, enz.). Deze zeer uiteenlopende spelers zullen zich waarschijnlijk verzetten tegen technologische of beleidsinterventies (of proberen ze te ondermijnen) of andere pogingen om de kwaliteit, en vooral de belangeloosheid, van de informatie te verzekeren .
Tegelijkertijd is het mogelijk dat waakhonden zoals journalisten en de non-profitsector niet het algemeen belang dienen, maar de commodificatie van informatie in de informatie-economie. Het gebrek aan geïnstitutionaliseerde overlegfora drijft de mensen naar de sociale media. Die vormen een bijna exclusief platform om deel te nemen aan het sociale en politieke leven, maar ook de plaats waar sociale polarisatie, xenofobie en de verspreiding van nep-nieuws bevorderd worden.
Niet alleen het probleem van de maatschappelijke context kan de verspreiding van desinformatie versterken, burgers spelen ook een rol door het consumeren en delen van informatie. Uit onderzoek naar de psychologie van desinformatie blijkt dat mensen gemiddeld genomen enerzijds niet in staat zijn valse van echte informatie te onderscheiden, anderzijds evenmin bereid zijn bewust misleidende informatie te delen. Wetenschappers erkennen het verschijnsel van “lui denken” – het denkpatroon dat minder cognitieve inspanning vergt – als één van de factoren die invloed hebben op de verspreiding van onjuiste informatie. Mensen – zo zijn ze nu eenmaal – hebben de neiging hun emoties en intuïtie te volgen bij het consumeren en delen van inhoud, en nemen hun beslissingen niet alleen op basis van de inhoud zelf, maar ook op basis van de metadata van het media-item, zoals de veronderstelde authenticiteit van de auteur van de publicatie of de mate van engagement.
De desinformatie-apocalyps van vandaag vindt zijn oorsprong in een mengeling van factoren: de degraderende politieke context, het gebrek aan inspanning van IT-platforms en gewoonweg de menselijke aard. Een grote zorg is zelfs dat een complexe campagne over onjuiste informatie, uitgaande van succes op gebied van de drie eerder genoemde factoren, een negatieve attitudeverandering bij de bevolking zou kunnen teweegbrengen. Dit ondanks het feit dat IT-professionals die zich bezig houden met online-beïnvloedingscampages of marketing melden dat het effect van gerichte reclame in politieke en marketingcommunicatie gemiddeld een klein effect heeft op de doelgroepen. Met andere woorden: een gerichte reclamecampagne kan een persoon met een gevestigde mening overtuigen, maar is niet voldoende om een radicale verandering teweeg te brengen in de denkwijze van een individu. In hun boek Network Propaganda suggereren Benkler, Faris en Roberts dat, hoewel het observeren van datamanipulatie en de online verspreiding van desinformatie belangrijk is, het de moeite waard is te onthouden hoeveel impact ze hebben. De Russische desinformatiepogingen hebben zeer weinig impact gehad, maar hebben wel de bestaande conflicten in de Amerikaanse samenleving uitgebuit.
Waarom is Russische desinformatie effectief in de oorlog in Ukraine?
De recente piek van desinformatie rond de oorlog in Oekraïne legt een interessant patroon bloot. Terwijl de Oekraïense voorlichtingscampagne schijnt te resulteren in een sterke en invloedrijke agenda in de westerse landen, richt de Russische desinformatie zich op de rest van de wereld, waaronder de BRICS-landen, Azïe en Afrika. In tegenstelling tot de verhalen van Oekraïense zijde die erop gericht zijn de aandacht te vestigen op de oorlogsmisdaden die daar plaatsvinden of de kracht van het Oekraïense verzet aan te tonen, wordt de Russische desinformatiecampagne op een meer diffuse manier gevoerd, waarbij boodschappen worden gestuurd die er impliciet op gericht zijn aan te sluiten bij de bestaande ingesteldheid van de doelbevolking.
Zoals Carl Miller, directeur van het Centrum voor de Analyse van Sociale Media bij de denktank Demos in Londen, verklaart in zijn stuk voor The Atlantic:
Disinformation campaigns are far more effective when they have a powerful truth at their core and use that truth to guide discussion. The blunt reality is that in many parts of the world, antipathy for the West is deep and sympathy for Russia is real. It is in these contexts where I’d expect influence operations to be targeted—and to work.
Desinformatiecampagnes zijn veel doeltreffender wanneer zij een krachtige waarheid als kern hebben, en die waarheid gebruiken om de discussie te sturen. De harde realiteit is dat in vele delen van de wereld de antipathie tegen het Westen diep is, en de sympathie voor Rusland reëel. Het is in deze context dat ik verwacht dat beïnvloedingscampagnes gevoerd zullen worden – en met succes.
Het recente onderzoek van zijn team, dat de verzameling van berichten met de hashtags #istandwithputin en #istandwithrussia analyseert, belicht de circulatie van verhalen over westerse hypocrisie, NAVO-expansiedrift en BRICS-solidariteit in de geselecteerde regio's.
People have asked for some more examples of the messaging. Whilst i don't like to amplify, it is important to show the rhetorical positioning that's being used here. pic.twitter.com/SL2UZjc6KA
— Carl Miller (@carljackmiller) March 19, 2022
Er is vraag naar meer voorbeelden van de berichten. Hoewel ik niet graag uitvergroot, is het belangrijk om de retorische positionering waarvan hier gebruik gemaakt wordt, aan te tonen. pic.twitter.com/SL2UZjc6KA
— Carl Miller (@carljackmiller) 19 maart 2022
Hoewel de digitale desinformatiestrategie van Rusland aangestuurd en uitgevoerd wordt met moderne IT-instrumenten, is zij in wezen vergelijkbaar met propagandatechnieken. Het doel is bepaalde verhalen te legitimeren door ze in het media-ecosysteem te introduceren en ze vervolgens te herhalen zodat ze het nieuwe gezonde verstand van de bevolking worden. Dit wordt versterkt door de internettechnologie, die de creatie mogelijk maakt van vervalste inhoud die de werkelijkheid nabootst, en geloofwaardig is voor de onervaren of onoplettende lezer.
De terugkeer naar propaganda
Ondanks de duidelijke doeltreffendheid van desinformatie moet het publiek erop voorbereid zijn dat er een mentaliteitsverandering plaats moet vinden. Dit kan het resultaat zijn van wat Jacques Ellul in de jaren zestig van de vorige eeuw pre-propaganda noemde – de conditionering van de geesten. Heel veel onsamenhangende informatie wordt al met bijbedoelingen verspreid, en gebracht als “feiten” en “voorlichting”. “Zonder directe of merkbare agressie blijft ze beperkt tot het scheppen van dubbelzinnigheden, het verminderen van vooroordelen en het verspreiden van beelden, schijnbaar zonder doel”. Pre-propaganda wordt in wezen het onderliggende doel van de geopolitieke informatiecampagnes van het Kremlin, aangezien Russische trollen de koude-oorlogstechnieken overnemen: van de verstoring van de Amerikaanse verkiezingen van 2016 tot de zaak die de Russische invasie in Oekraïne rechtvaardigt.
De verklarende kracht van de term “pre-propaganda” wordt duidelijker bij vergelijking met de al te vaak gebruikte term “desinformatie”. Veel informatie-manipulatiecampagnes worden geraffineerder en meer verspreid, en zijn gericht op een psychologisch effect op het publiek door een alternatief beeld van de werkelijkheid te scheppen. Desinformatie is slechts een van de elementen die een informatieve invloed hebben op de maatschappelijke verbeelding, opgebouwd rond dominante verhalen en ideeën.
Om terug te komen op het geval van Rusland: de reactie van het grote publiek dat de invasie van ganser harte steunde, ondanks een sterk negatieve houding tegenover oorlog, mag niet worden verwaarloosd. Ze is een sterk bewijs van binnenlandse propaganda waarbij veel desinformatie werd gebruikt om geleidelijk de publieke opinie te beïnvloeden. In dit geval, en in de toekomst, is aandacht voor desinformatie op zich en het aanpakken van nepnieuws wellicht niet voldoende om politieke ontwrichting en conflicten te voorkomen.
Bezoek de projectpagina voor verdere lectuur van de Unfreedom Monitor.
1 reactie
De grootste propaganda is momenteel in het Westen en Oekraïne.