COVID-19 en vrijheidsbeperkingen in Jordanië

Karikatuur van vrijheidsbeperkingen vanwege COVID-19. Foto: Rafat Alkhatib | gebruikt met toestemming.

In Jordanië gingen maatregelen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan hand in hand met toenemende intimidatie van journalisten en beperkingen op het recht van meningsuiting.

In de strijd tegen de pandemie heeft de regering van Jordanië medio maart 2020 de Defensiewet 13 (van 1992) geactiveerd waarmee de overheid brede bevoegdheden krijgt om de grondrechten te beperken. De toenmalige premier Omar Razzaz verzekerde dat de wet “in de meest strikte zin zou worden toegepast,” waarbij hij de noodzaak benadrukte onderscheid te maken tussen “het recht om een mening te uiten” en de “verspreiding van geruchten en vals nieuws dat paniek zou zaaien”. Dit laatste zou “stevig” worden aangepakt zei hij.

Kort daarna kondigde de regering een totale lockdown van drie dagen af, gevolgd door een strikte avondklok. Tot eind april was een speciale vergunning nodig om met een auto te mogen rijden. En zodoende kwam alle economische activiteit tot stilstand.

Wetten uitvaardigen

Medio april 2020 heeft de regering de Defense Order nr. 8 uitgevaardigd, die het strafbaar maakte om nieuws over de pandemie te publiceren op elk willekeurig platform, inclusief sociale media, als dat nieuws paniek zou kunnen veroorzaken. Bij overtreding riskeert men een boete van 3 000 Jordaanse dinars (4 231 Amerikaanse dollars) en/of een gevangenisstraf die tot drie jaar kan oplopen.

Dat de regering zo’n sterke greep kan uitoefenen op de vrijheid van meningsuiting van zijn burgers, wordt mogelijk gemaakt door artikel 15.4 van de grondwet van het koninkrijk. Dit artikel machtigt de regering om, na het uitroepen van de staat van beleg of de noodtoestand, “beperkte censuur” op te leggen aan de pers in zaken die te maken hebben met nogal breed geformuleerde begrippen als “openbare veiligheid” en “nationale defensie.”

De arrestaties vingen begin april aan. Na de publicatie van een rapport over de financiële problemen van dagwerkers tijdens de lockdown, werden Faris al-Sayegh, algemeen directeur van RO’ya TV, en journalist Mohammad al-Khalidi gearresteerd en later weer op borgtocht vrijgelaten.

Anderen die de benarde toestand van gemarginaliseerde gemeenschappen onder COVID-19 documenteerden, kwamen er slechter vanaf. Salim Akash, een Bengalese journalist en verslaggever voor de Jago News website, werd midden april gearresteerd en door Jordanië beschuldigd van het overtreden van de telecommunicatie- en antiterrorismewetten nadat hij op Facebook nieuws verspreid had over de moeilijkheden die Bengalese migrantenwerkers tijdens de lockdown ondervonden. Het Jordaanse ministerie van Binnenlandse Zaken gaf bevel tot deportatie van Akash, die tot op heden in Jordanië gevangen zit.

Krimpende perspectieven

Arrestaties hadden al snel niets meer met COVID-19 te maken. Op 17 mei 2020 werd dierenrechtenactivist Ali Sarsour in hechtenis genomen naar aanleiding van een aantal Facebook-berichten. In één daarvan prees Sarsour de koningin van Jordanië, waarvan hij beweerde dat hij en zij dezelfde achternaam hadden — een connectie die beledigend werd geacht voor koningin Rania — aangezien ‘sarsour’ ‘kakkerlak’ betekent in het Arabisch. In een andere post kondigde Sarsour aan dat hij zijn hond naar de toenmalige minister van Volksgezondheid genoemd had. Hij werd beschuldigd van lèse-majesté (dat wil zeggen het belasteren of beledigen van een lid van de koninklijke familie) en van het beledigen van een officiële instantie en werd meer dan 60 dagen in hechtenis gezet voordat hij op borgtocht werd vrijgelaten.

Koningin Rania al-Abdoellah van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, lid van de Foundation Board van het World Economic Forum, en koning Abdoellah II Ibn al-Hoessein, koning van het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum in Davos in Zwitserland op 29 januari 2010. Foto door World Economic Forum, licentienummer CC BY-NC-SA 2.0.

Saeed Thyab, secretaris-generaal van de Jordaanse Democratic Popular Unity Party schreef in juni een opiniestuk over de Jordaanse Onafhankelijkheidsdag waarin hij bekritiseerde dat Jordanië zo afhankelijk is van westerse en Israëlische invloeden. Door dit artikel belandde de schrijver zeven dagen in de gevangenis. De Jordaanse Democratic Popular Unity Party is opgericht in de jaren negentig en is een socialistische politieke partij die het Palestijnse nationalisme vertegenwoordigt.

Een maand later heeft de opheffing van de lerarenvakbond wekenlange protesten in het hele koninkrijk veroorzaakt. Een door de overheid opgelegd spreekverbod verstikte alle nieuws met betrekking tot de protesten in de loop van augustus. Tijdens de protesten werd ook het internet aan banden gelegd. Voorheen was het een zeldzaam gebruikte maatregel, maar tegenwoordig zijn media blackouts heel gewoon geworden om journalisten het zwijgen op te leggen en om onderzoeken en openbaar debat te beperken. Als gevolg daarvan werd Basil Okour, de hoofdredacteur van jo24.net, gearresteerd omdat hij het spreekverbod geschonden zou hebben met zijn berichtgeving over reacties op het opheffen van de vakbond.

Een wat beter bekende zaak was die van de Jordaanse karikaturist Emad Hajjaj. Hajjaj werd op 26 augustus 2020 gearresteerd, na het publiceren van een stripverhaal waarin kritiek werd geuit op het vredesakkoord tussen de Verenigde Arabische Emiraten en Israël en waarin de kroonprins van Abu Dhabi afgebeeld werd. Hij werd beschuldigd van ‘het verstoren van de relaties van [Jordanië] met een buitenlandse staat,’ en overgeplaatst naar het State Security Court, een rechtbank voor extreme zaken zoals drugshandel en terrorisme. Hoewel hij vijf dagen later op borgtocht werd vrijgelaten, wordt zijn arrestatie gezien als een achteruitgang: het was de eerste celstraf van Emad, ondanks eerdere controversiële cartoons waarin andere staatshoofden werden afgebeeld.

Op 20 september 2020 werd Badi al-Rafaja, een senior lid van het Islamitische Action Front – de Moslimbroederschap van Jordanië –gearresteerd op beschuldiging van lèse-majesté en ‘het beledigen van een buitenlands staatshoofd’. Hij werd maanden na het plaatsen van Facebook-berichten en retweets gearresteerd, precies op het moment dat Jordanië zich voorbereidde op de parlementsverkiezingen waarbij de broederschap een belangrijke oppositie-partij was. Hierdoor rees het vermoeden dat de arrestatie een politieke drijfveer had.

Niet alleen was Badi's Facebook post bijna zes maanden oud, maar het was ook geen origineel bericht – het onderschreef de wensen van een ander dat de Egyptische president Abdel Fattah al-Sisi met COVID-19 besmet geraakt zou zijn door een hooggeplaatste Egyptische militair die aan het virus stierf. Rafaja werd een paar dagen later op borgtocht vrijgelaten.

Fadi al-Qadi, specialist op het gebied van overheidsinformatie en mensenrechten in het Midden-Oosten, gaf in een tweet commentaar op de aanklachten tegen Badi:

De beschuldiging van het “beledigen” van een buitenlands of bevriend staatshoofd (in dit geval Sisi) is een schandelijke aanklacht, niet tegen Badi al-Rafaja, maar tegen ieder wetgevend en rechtssysteem dat een beroep doet op een vreedzaam recht van meningsuiting voor iedereen.

Nog korter geleden gaf de aanklager van het Staatsveiligheidshof opdracht tot de arrestatie van Jamal Haddad vanwege het publiceren van een nieuwsartikel waarin hij zich afvroeg of overheidsfunctionarissen eerder tegen COVID-19 waren gevaccineerd dan de bevolking. De regering heeft Haddad beschuldigd in het kader van de antiterrorismewet. Na toenemende protesten onder leiding van lokale journalisten, werd hij op 29 december 2020 op borgtocht vrijgelaten.

Ghada al-Sheikh, een journalist die gespecialiseerd is in mensenrechten, omschreef waar Haddad van beschuldigd werd:

De arrestatie van onze collega Jamal Haddad door het Staatsveiligheidshof en de aanklachten tegen hem zijn een klap in het gezicht van iedere journalist en een schande aan het begin van dit nieuwe jaar 2021. We maken sprongen achteruit in plaats van stapjes voorwaarts #NoToJailingJournalists #FreedomForJamalHaddad

Op 28 december 2020 werd de advocaat Mohamad Almajali beschuldigd van lèse-majesté, van het beledigen van een officiële instantie, en van het beïnvloeden van het verkiezingsproces omdat hij zijn juridische mening gegeven had over de ondertekening van het koninklijk besluit dat de algemene verkiezingen van 2020 goedkeurde. Zijn zaak is in behandeling.

In reactie op de zaak van Almajali tweette mensenrechtenactivist en advocaat Hala Deeb sarcastisch “the sky is inderdaad the limit” in een verwijzing naar de recente uitspraak van premier Bisher al-Khasawneh dat “the sky is the limit” als het gaat om de vrijheid van meningsuiting in Jordanië.”

Het grote aantal van dit soort arrestaties heeft vooral de publieke aandacht getrokken omdat het om vooraanstaande personen gaat. Er zijn vast anderen waarvan de arrestaties onopgemerkt zijn gebleven.

Voorafgaand aan COVID-19 waren de rode lijnen op het gebied van meningsuiting in Jordanië duidelijk te onderscheiden, afgebakend door een labyrint van wetten zoals de Cybercrime Law, het Wetboek van Strafrecht, de Press & Publications Law, de antiterrorismewet en de telecommunicatiewet.

In de loop der jaren hebben journalisten en activisten een algemeen idee ontwikkeld van wat hen in de problemen zou kunnen brengen, en zich meestal aan de voorschriften gehouden. Volgens een studie uit 2018 oefenden meer dan 92 procent van de journalisten zelfcensuur uit. Toch zijn ze door de arrestaties van 2020 – gestimuleerd door de alarmerende omstandigheden rond COVID-19 –op een dwaalspoor gezet en zijn er aanwijzingen dat Jordanië in de grimmige voetsporen treedt van repressieve buurlanden zoals Saoedi-Arabië en Egypte die journalisten en mensenrechtenactivisten vasthouden op reden van vage, ongegronde, vaak terroristische beschuldigingen.

Start een discussie

Auteurs graag inloggen »

Regels

  • Alle reacties worden beoordeeld door een moderator. Verzend je reactie maar één keer, anders kan deze als spam worden gemarkeerd.
  • Wees respectvol tegen elkaar. Reacties met hatelijke opmerkingen, obsceniteiten en persoonlijke aanvallen worden niet goedgekeurd.