- Global Voices in het Nederlands - https://nl.globalvoices.org -

Het mariene-ecosysteem en bestaanszekerheid in gevaar wanneer een Venezolaanse olietanker zinkt

Categorieën: Caraïbisch gebied, Trinidad & Tobago, Venezuela, Burgermedia, Digitaal activisme, Media & journalistiek, Milieu, Politiek, Wetenschap, Belarus In Turmoil
[1]

Screenshot van een video [1] geüpload door Fishermen and Friends of the Sea [2], een Niet-Gouvernementele Organisatie (NGO) uit Trinidad en Tobago, die alarm heeft geslagen. Beeld van de FSO (Floating Storage and Offloading Unit) Nabarima. De tanker met 1,2 miljoen barrels ruwe olie dreigt te zinken en veroorzaakt mogelijk een oliecatastrofe in de Golf van Paria.

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op Cari-Bois News [3]. Het betreft een opnieuw uitgegeven, met toestemming geredigeerde versie.

De FSO Nabarima, een enorme lekgeslagen olietanker met een inhoud van circa 1,3 miljoen barrels ruwe olie, neemt water in en helt naar een zijde over [4]in de Golf van Paria [5], verafgelegen van de Venezolaanse kust.

Terwijl de autoriteiten in Trinidad en Tobago, de Tweelingeilanden op 11 kilometer afstand van de Venezolaanse noordoostkust, ermee worstelen hoe ze deze crisis net buiten hun landsgrenzen moeten aanpakken, doemen er problemen op over de impact van deze enorme olielekkage op het milieu in de Golf van Paria, een ecologisch gevoelig gebied, begrensd door mangrovebossen en belangrijk voor de visserij.

The Cari-Bois Environmental News Network [3], een initiatief van de The Cropper Foundation  [6]en haar partners, heeft contact gezocht met een team wetenschappers en milieu-deskundigen van de non-profit organisatie SpeSeas [7], om na te gaan wat de mogelijke gevolgen voor het milieu bij een eventuele oliecatastrofe.

Ecosysteem in gevaar

Gegeven de positie van de FSO Nabarima en de kennis van SepSea over de circulatiepatronen in de Golf, gaat de organisatie ervan uit dat de Paria Peninsula een zeer groot risico loopt.

De ecosystemen langs de Golf van Paria bestaan uit mangrovebossen, kustlagunes, riviermonden, (zand)stranden, rotskusten, open oceanische ecosystemen en de hieraan gerelateerde biodiversiteiten. Afhankelijk van de mate van olievervuiling, wordt gevreesd dat al deze ecosystemen gevaar lopen.

Zorgen om de fauna

De Golf van Paria kent belangrijke wandelroutes en leefgebieden voor megafauna, zoals vogels, walvissen, dolfijnen, schildpadden, schelpdieren, alsmede voor de commercie belangrijke garnalen en vissen, die allemaal worden getroffen.

Omdat olie van nature op het water drijft, worden de dieren die aan de oppervlakte van het zeewater of langs de kust leven, het eerst getroffen. Bijvoorbeeld bepaalde vissoorten, ongewervelde dieren zoals  larven, zoogdieren en schildpadden die aan de oppervlakte moeten komen om lucht te happen.

Zoals bij de meeste olierampen worden zeevogels massaal het meest getroffen. Olie kan organen aantasten, maar ook de veren van vogels en de huid van andere dieren bedekken. Door contact van buitenaf kunnen huid-en oogirritaties optreden, maar door het eten van voedsel of inademing kan ook  inwendige schade ontstaan. Het in aanraking komen met olie kan ook de kwaliteit van leven van zeedieren aantasten, zoals een gebrek aan voldoende voedsel, het onzichtbaar maken voor prooidieren, de ademhaling en voortplanting. Door de steeds aanwezige giftige chemicaliën in de voedselketen, hetgeen opnieuw tot orgaanschade kan leiden, bestaat er kans op een lagere overlevingskans.

Wanneer de olie het vaste land zou bereiken, kan de leefomgeving van de bewoners  aan de kustgebieden ernstig worden aangetast. Mangrovebossen, ondiepe wateren of andere rotsachtige leefgebieden, stranden en wadden zijn vooral moeilijk schoon te maken. Ook alle hier levende diersoorten kunnen daardoor ernstig worden bedreigd,

De omvang van de catastrofe hangt af van een aantal factoren, zoals de eigenschappen en de hoeveelheid gelekte olie, de windsterkte, de richting van de waterstroom, de circulatie en het resultaat van de schoonmaakactie.

De visserij in de gevarenzone

In Trinidad en Tobago is De Golf van Paria het belangrijkste viswater voor garnalen en beenvis. Meer dan 50 procent van alle visserij in het land vindt hier plaats.

Economisch en sociaal is de zeevisserij voor de inwoners van veel gemeenschappen in de kustgebieden een belangrijke bron van inkomsten, waarvan zij geheel of gedeeltelijk afhankelijk zijn. Een olielekkage van de geringste omvang in de Golf van Paria kan al een grote catastrofe veroorzaken.

De visserij draagt ook bij aan voedselveiligheid, armoedebestrijding, inkomsten uit deviezen, cultuur, recreatie en toerisme. De meeste visserij-activiteiten in Trinidad en Tobago vinden plaats in de kustgebieden, met vooral kleinschalige vissers.

De gemeenschap is vaak het kind van de rekening

Een oliecatastrofe heeft op velerlei gebieden een directe impact op de gemeenschap die van de visserij moet leven. Olie op het wateroppervlak legt bijvoorbeeld een extra druk op de vissers, omdat  hun boten en uitrusting zijn vervuild en moeten worden schoongemaakt. Vissers die deze extra schoonmaakkosten niet kunnen opbrengen, moeten soms beslissen om niet uit te varen, teneinde hun uitrusting te beschermen. Vaak heeft dit een aanzienlijk inkomstenverlies tot gevolg. Na een oliecatastrofe stagneert de visafzet bovendien gedurende een lange periode, dit door de vrees van consumenten voor een eventuele gezondheidsschade door het eten van (verontreinigde) vis.

Een mogelijke vissterfte – een plotselinge en onverwachte dood van veel vissen of andere waterdieren in een  afgebakend gebied – baart ook zorgen. “Wanneer dit gebeurt, worden waarschijnlijk de binnenlanden als eerste getroffen, omdat daar vrijwel geen circulatie is en de visstand geen kant meer op kan”, aldus SpeSeas. Veel binnenlanden fungeren ook als kraamkamer voor minder mobiele larven en nog niet-volwassen visjes.

Wanneer olie de stranden vervuilt, kan de fauna in de mangrovebossen, zoals oesters en krabben, eveneens worden getroffen.

Het beperken van de schade

Trinidad en Tobago kennen een National Oil Spill Contingency Plan (2013) [8], waarbij prioriteit wordt gegeven aan de gezondheidsaspecten van mensen en de belangrijkste mariene-ecosystemen, zoals de koraalriffen en mangrovebossen. Bovendien bestaat er een Bilateraal Noodplan uit 1989 tussen Trinidad, Tobago en Venezuela, waarbij tijdens een oliecatastrofe gezamenlijk wordt opgetreden.

Een oliecatastrofe in open water wordt meestal bestreden door middel van olie-inkapseling, afschuimen [9], verwijderen en opslaan, dispergeermiddelen  [10]en lokale verbranding [11].

Schoonmaakmethoden na een oliecatastrofe moeten echter zorgvuldig worden geëvalueerd, omdat deze processen soms extra schade kunnen aanrichten, met name in een leefomgeving langs de kustlijn. Dieren die met olie zijn bedekt kunnen elders worden opgeknapt. Verder kan er nieuw zand op de stranden worden aangebracht en mangrovebomen, zeegras-en moerasgebieden worden herplant.

Een ‘dode, verontreinigde zee'?

Lokale en internationale rapporten  [12]meldden dat door het zinken van de FSO Nabarima waarschijnlijk olie in de Golf van Paria kan lekken, met rampzalige gevolgen, waardoor het gebied kan veranderen in een ‘dode, verontreinigde zee’.

Volgens het SpeSeas-team is het moeilijk om te speculeren over de mogelijke impact van de catastrofe en moet nu  alles in het werk worden gesteld om een verdere olielekkage een halt toe te roepen.  Gezien de enorme dreiging is het advies om de situatie nauwlettend in de gaten te houden.

Welke maatregelen nemen de autoriteiten in Trinidad en Tobago?

Het Ministerie voor Energie en Energiebedrijven  [13](MEEI) staat in nauw contact met de Venezolaanse overheid over de staat van de olietanker en het risico op olielekkage, waarbij ze haar hulp heeft toegezegd.

Momenteel ligt de FSO Nabarima nog steeds in Venezolaanse wateren; Trinidad en Tobago kunnen waarschijnlijk geen actie ondernemen, tenzij de Venezolaanse regering om assistentie verzoekt.

Intussen hebben internetters uit Trinidad en Tobago een petitie getekend [14]waarbij onmiddellijke preventieve actie wordt geëist, zodat het land in geval van een oliecatastrofe is voorbereid en de bevolking over alle ontwikkelingen wordt geïnformeerd.