- Global Voices in het Nederlands - https://nl.globalvoices.org -

Hoe een volksopstand de democratie herstelde in Peru

Categorieën: Bestuur, Burgermedia, Jeugd, Mensenrechten, Politiek, Protest, The Bridge

Protesten in Miraflores, Peru, 12 november 2020. Foto van Samantha Hare/Flickr  [1](CC BY 2.0 [2])

In november 2020 kende Peru één van de grootste protesten in zijn geschiedenis toen, in een spontane actie onder leiding van de jeugd en grassroot organisations, in het hele land duizenden [3] mensen op straat kwamen.

De protesten werden uitgelokt door wat gezien werd als een illegale machtsgreep tegen de president, Martín Vizcarra, die op 9 november door het Peruviaanse congres afgezet werd.

Terwijl de wetgevers zich probeerden af te schermen van gerechtelijk onderzoek [4], rukte [5] de politie de Peruviaanse vlag uit de handen van de betogers. Het waren de mensen in de straat – niet het congres van Peru – die vochten voor het behoud van de democratie in hun land.

Het congres had gebruik gemaakt van een bepaling in de Peruviaanse grondwet om de president te verdrijven op grond van morele onbekwaamheid, omdat Vizcarra beschuldigd werd van corruptie. Maar een aantal grondwetspecialisten [6] beweerden dat de wetgevers de grondwet in hun voordeel hadden uitgelegd: de oorspronkelijke betekenis van “morele onbekwaamheid” in deze context was “mentale onbekwaamheid”, niet ethische of morele ongeschiktheid.

Een overweldigende meerderheid van het congres steunde [7] de onpopulaire maatregel om de president af te zetten. Terwijl het klopt dat Vizcarra beschuldigd was van corruptie, waren 68 van de 130 leden van het congres zelf betrokken bij justitiële kwesties, vaak ook gevallen van corruptie [8]. Daarom begonnen de mensen te protesteren voor het parlement. Ze vonden dat hun politici probeerden eigen privilegies veilig te stellen en wetten in hun eigen belang te stemmen. De betogers wezen Vizcarra's afzetting af als een staatsgreep [9].

Protesten in Miraflores, Peru, 12 november 2020. Foto van Samantha Hare/Flickr  [10](CC BY 2.0 [2])

De leden van het congres verkozen hun president, Manuel Merino [11], als president van Peru. Deze politicus van de centrum-rechtse Popular Action Party was een weinig bekend congreslid van de regio Tumbes in Noord-Peru. Voor velen werden hij een onwettige [12] president van het land.

De protesten namen toe toen Merino een conservatief politicus, Antero Florez Aráoz, een voormalig defensieminister in de regering van president Alan García, tot chef van zijn kabinet benoemde. In 2009 was Aráoz defensieminister toen de tussenkomst van de staat leidde tot de dood van 33 mensen in een incident dat bekend werd onder de naam “Baguazo”, naar Bagua, het Amazonegebied waar de inheemse bevolking protesteerde tegen mijnbouw op inheems gebied. Voor velen was dit duidelijk geen teken van vernieuwing, maar van een terugkeer naar een donker moment [13] in de recente Peruviaanse geschiedenis. De volgende dag, op 12 november, werd een kabinet [14] met een groot aantal uiterst rechtse leden benoemd.

In het hele land werden massale protesten georganiseerd via sociale media, en zonder enige centrale planning. Het was een spontane beweging van gewone mensen die hun verontwaardiging over de corruptie van de politieke klasse wilden tonen.

Op 12 november stootte de vreedzame beweging [15] op gewelddadige repressie door de politie en mensen raakten gewond. Steeds meer burgers sloten zich aan bij de protesten, en zij die dat niet deden, organiseerden thuis “cacerolazos” [16], zodat het lawaai van keukeninstrumenten weerklonk om de betogers te ondersteunen. De bevolking realiseerde zich dat dit een belangrijk moment in de geschiedenis werd.

Er werd opgeroepen tot massaal protest op zaterdag, 14 november. Duizenden [17] mensen verschenen op straat in heel Peru, met spandoeken die hun verontwaardiging toonden, zowel over wat zij zagen als een verraad aan de democratie, als over de toenemende brutaliteit van de politie. Een bord met de tekst “Moeder, als ik niet terugkom, ben ik “naar het moederland” vertrokken”, illustreerde de spanning onder de betogers. Burgers met de meest uiteenlopende achtergrond [18] vulden de straten, van vrouwen met “polleras” – de traditionele kleding van de Andes – tot mannen in Power-Rangerpakken, tot nonnen, tot mannen die de “zampoña” speelden – een traditioneel instrument uit de Andes. Maar het meest opmerkelijke feit was, dat bijna iedereen een masker droeg.

De massale protesten verenigden iedereen rond het gemeenschappelijke doel om verontwaardiging te tonen over de corruptie van de politieke klasse. De protesten gingen niet over de verdediging van Vizcarra, ze gingen over de bescherming van de democratie.

Ook al wordt algemeen beweerd dat de protesten vreedzaam waren, begon de politie bij inval van de nacht de betogers aan te vallen met traangas [19] en loden kogels [20]. Maar de mensen trokken zich niet terug. Sommigen gebruikten schilderijen en skateboards als geïmproviseerde schilden, en feministische groepen [21] en voetbalfans [22] hielpen de traangaskanisters onschadelijk te maken [23] door ze in kannen met water te zetten. Niettemin stierven [24] later die nacht twee jonge mannen, Jack Bryan Pintado en Inti Sotelo, als gevolg van het politiegeweld. Ze waren studenten die vochten voor een betere toekomst, zoals de meesten van de betogers. Over het hele land klonk een oproep tot aftreden van Merino.

Protesten in Miraflores, Peru, 12 november 2020. Foto van Samantha Hare/Flickr [25] (CC BY 2.0 [2])

Een dag later restte Merino niets anders dan terug te treden [26]. De consensus bij de bevolking was dat het congres een nieuwe president moest kiezen uit de weinigen die niet hadden gestemd voor het afzetten van Vizcarra. Op 16 november koos het congres de centristische Francisco Sagasti, een stap die de bevolking deed bedaren [27]. Sagasti is een Peruviaans ingenieur, academicus en auteur.

De volgende dag werd hij geïnaugureerd en hij beloofde [28] dat de verantwoordelijken van schendingen van mensenrechten gedurende de protesten niet ongestraft zouden blijven. Sagasti verzekerde ook dat de presidentsverkiezingen in Peru volgend jaar, zoals gepland in de electorale kalender, zullen plaatsvinden.

Velen die vermist waren gedurende de protesten doken weer op in de dagen na de protesten [29]. Eén jonge man, Luis Fernando Araujo [30], vertelde dat hij gekidnapt en geslagen werd door de politie. Twee mannen [31] die deelnamen aan de protesten – Gabriel Rodriguez Medrano en Johan Arenas Aguirre – zijn nog steeds vermist. De Peruvianen rouwen ook om Jack Bryan Pintado en Inti Sotelo als martelaren van de democratie en roepen op tot gerechtigheid voor hun dood.

Opiniepeilingen [32] geven aan dat de meerderheid van de bevolking ervan uitgaat dat de grassroot-revolte de onwettige regering ten val kon brengen. Met moed en doorzettingsvermogen hebben de Peruvianen de wereld getoond dat weerstand tegen onrechtmatige politieke daden mogelijk is.

Peru maakt zich op voor de viering van 200 jaar onafhankelijkheid, maar de hevige protesten toonden dat Peru niet alleen een verleden, maar ook een toekomst heeft.