(Tenzij anders vermeld, leiden links in dit artikel naar Engelstalige pagina's).
Dit artikel is een onderdeel van UPROAR, een klein media initiatief dat overheden aanmoedigt om uitdagingen verbonden aan digitale rechten te adresseren in het kader van de Universele Periodieke Evaluatie (Universal Periodic Review, UPR,).
De Rwandese staat is gestoeld op twee tegenstrijdige verhalen.
Langs de ene kant wordt Rwanda – de “donor darling” van het Westen – gezien als een uitstekend voorbeeld van ontwikkeling in Afrika, zeker als het aankomt op internetontwikkeling en digitale transformatie. Rwanda heeft wereldwijd lof ontvangen voor zijn uitgebreide dekking van mobiele netwerken en 4G en de lokale productie van smartphones.
Langs de andere kant opereert het als een autoritaire staat, met een hegemoniale, stevig gecentraliseerde macht. De heersende partij ‘Rwandan Patriotic Front (RPF)’ heeft zichzelf gepositioneerd als de enige bewaker van vrede, veiligheid en ontwikkeling, nadat het land een enorme politieke transitie is ondergaan in de nasleep van de burgeroorlog en genocide van 1994, waarbij verschillende politici, journalisten en actoren uit het maatschappelijk middenveld zijn gedood, ontheemd of in diskrediet gebracht.
De staat rechtvaardigt zijn strikte controle over mediavrijheden, de onderdrukking van afwijkende meningen en de vijandigheid ten opzichte van oppositie als behorend tot kwesties van nationale eenheid en veiligheid. Hierbij wordt in het bijzonder de politiek actieve diaspora geviseerd, die Rwanda ontvluchtte om na de oorlog in ballingschap te leven, inclusief zowel voormalige leden van gewapende rebellengroepen gebaseerd in het oosten van de Democratische Republiek Congo, als voormalige leden van de overheid die Rwanda ontvluchtten om zich aan te sluiten bij politieke partijen in Europa en de Verenigde Staten.
Gezien de geschiedenis van verdeeldheid zaaiend etnisch geweld in het land, heeft de overheid een gesofisticeerde strategie ontwikkeld die de oppositie actief in de gaten houdt en het zwijgen oplegt via cyber-surveillance, bedreigingen en geweld — niet enkel binnen het Grote Merengebied, maar over de hele wereld.
In de afgelopen drie jaar heeft de staat ook zijn lokale massasurveillance capaciteiten uitgebreid met de recente implementatie van een cameranetwerk (CCTV) in verschillende buurten in de hoofdstad, Kigali.
Er zijn veel voorbeelden van het schijnbaar inzetten van technologie door de staat, tegen dissidenten en leden van de oppositie, zoals blijkt uit verschillende rechtszaken waarbij de vervolging privégesprekken uit mobiele chatapplicaties kon voorleggen.
In september 2017 kwam bewijs naar boven dat de nationale veiligheids- en inlichtingendienst technologie en spyware gebruikte om de online activiteiten van dissidenten en leden van de oppositie in de gaten te houden.
Politica Diane Rwigara werd bijvoorbeeld samen met haar moeder en zus gearresteerd op basis van verzonnen beschuldigingen van belastingontduiking en opruiing tegen de regering, enkele maanden nadat ze zich in 2017 kandidaat had gesteld voor het presidentschap. Tijdens de hoorzitting voorafgaand aan het proces legde de vervolging een Whatsapp audiobericht, dat van de telefoons van Rwigara en haar moeder zou komen, voor als bewijs tegen hen. Er wordt aangenomen dat de autoriteiten de berichten in handen hebben gekregen door het gebruik van spyware.
In 2019 wierp een onderzoeksrapport van de Financial Times meer licht op de neiging van de staat om het sociale mediagebruik van burgers nauwlettend in de gaten te houden. Het rapport onthulde dat de staat mogelijkerwijs gebruik maakt van Pegasus spyware, gemaakt door een Israëlisch technologisch bedrijf.
Via Pegasus spyware kunnen veiligheidsdiensten data van smartphones van burgers verzamelen zonder een spoor na te laten, met inbegrip van telefoongesprekken, contacten, wachtwoorden en alle data die wordt verstuurd via applicaties als WhatsApp of Skype.
Het recht op privacy is zowel verankerd in de grondwet van de Republiek Rwanda, als in het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), dat door Rwanda is geratificeerd.
Maar wet nº60/2013, die de onderschepping van communicatie reguleert, machtigt de aanklager om een “mondeling bevel” uit te vaardigen aan de nationale veiligheids- en inlichtingendienst om eender welke informatie gegenereerd, verzonden, ontvangen of opgeslagen in een computerbron te bekijken, onderscheppen en decoderen omwille van redenen van nationale veiligheid.
Daarnaast heeft het ontbreken van specifieke wetgeving inzake de bescherming van persoonlijke gegevens de Rwandese veiligheidsdiensten onbeperkte vrijheid gegeven om straffeloos data te verzamelen.
Wanneer de staat surveillance middelen misbruikt, worden alle burgers in gevaar gebracht. Het ontbreekt Rwanda momenteel aan een geschikt wettelijk kader om het gebruik van online technologie in goede banen te leiden op het gebied van nationale veiligheid.
De staat moet nadenken over hoe het gebruik en de toepassing van deze nieuwe technologieën gereguleerd kan worden. Toestemming moet op objectief bewijs gebaseerd zijn, afkomstig van een rechter, of een ander onafhankelijk juridisch orgaan. Daarbovenop zou de staat de willekeurige verzameling van persoonlijke gegevens moeten verbieden en hierop enkel uitzonderingen toestaan als dat absoluut nodig is.