In Georgië is cinema het meest recente breekpunt in de strijd voor LHBTQ+-rechten

Screenshot uit de trailer van de film ‘And then we danced’ (‘En toen dansten we’) door Levan Akin, met het hoofdpersonage Merab. Beeld via de YouTube-video [ka, ondertiteling en] van Music Box Films uit december 2019.

Een film uit 2019 [en] over het verhaal van een danser en LHBT'er verdeelt nog altijd de Georgische maatschappij.

‘And then we danced’, gefilmd in dit Zuid-Kaukasische land met 3,5 miljoen inwoners, geeft een beeld van de huidige Georgische maatschappij – inclusief de intolerantie jegens leden van de LHBTQ+-gemeenschap. De film vertelt het verhaal van Merab, een professionele danser die gespecialiseerd is in traditionele Georgische dans. Terwijl hij traint voor een rol in het prestigieuze Georgische Nationale Ensemble, ontwikkelt hij een romantische en erotische relatie met een andere mannelijke danser, Irakli. Sociale druk drijft de geliefden uiteen; wanneer Merab uit de kast wordt gedwongen, overweegt hij om zijn land achter te laten.

De film van regisseur Levan Akin is een hommage aan een land dat snelle en tegenstrijdige veranderingen ondergaat. Het is een land dat wordt bestookt door buitenlandse toeristen en door grote economische moeilijkheden voor het merendeel van de bevolking, waardoor sommigen emigreren. Het is een eerbetoon aan de tijdloze hoven van de Georgische hoofdstad Tbilisi, waar oplettende buren een reddingslijn en een vloek kunnen zijn.

Het is een portret van een stad waarvan de rebellerende jeugd soelaas vindt in drugs (en de monumentale, homovriendelijke club Bassiani [ka]), en waarvan de LHBTQ+-gemeenschap in het geheim moet leven, en zich soms in een heteroseksueel huwelijk moet dwingen. In deze context is de liefde van Merab voor traditionele dans – de ‘ziel’ van de natie – en voor Irakli gehuld in tragedie, in een land dat worstelt met seksisme en het patriarchaat.

De film heeft een aantal machtige vijanden.

Georgië is een grotendeels christelijk land waar de Orthodoxe Kerk wettelijk gezien losstaat van de staat. Toch staat ze hoog in aanzien, is ze rijk, invloedrijk en geeft ze geregeld commentaar op sociale en politieke kwesties. Haar officiële visie op LHBTQ+'ers is dat dit ‘afwijkende’ mensen zijn.

Op 17 mei 2013 werden LHBTQ+-activisten die demonstreerden in Tbilisi aangevallen [ka] door ultrarechtse demonstranten, geleid door religieuze leiders op de Internationale Dag tegen de Homofobie. Sinds 2014 viert de Georgische Orthodoxe Kerk iedere 17 mei ‘Zuivere Familiedag’ om te bestrijden wat ze ‘homopropaganda’ noemt. Toen de LHBTQ+-gemeenschap aankondigde dat ze haar eerste Pride-optocht in Tbilisi zou houden, hadden kerkleiders harde kritiek. De overheid kondigde aan dat ze geen bescherming zou bieden aan het evenement, waardoor het in zomer meerdere keren werd uitgesteld [en] en uiteindelijk afgeblazen.

De Georgische Orthodoxe Kerk veroordeelde ‘And then we danced’ nog voordat de film in de bioscoop kwam, en legde boze verklaringen af tijdens het filmen. Toen de film uitkwam in Tbilisi en de kuststad Batumi op 8 november 2019, voorkwamen ultrarechtse demonstranten, weer met de steun van de Kerk, dat mensen de bioscopen binnengingen. Maar deze keer reageerde de overheid wel, door politie te sturen om filmgangers te beschermen en demonstranten te arresteren, waardoor het vertonen van de film wel door kon gaan.

Op 6 november legde het Patriarchaat van de Georgische Orthodoxe Kerk de volgende verklaring [ka] af, die het later verwijderde [ka]:

საქართველოს მართლმადიდებელი ეკლესია ყოველთვის იყო, არის და იქნება კატეგორიულად შეურიგებელი როგორც საერთოდ ცოდვის, ისე, მითუმეტეს, სოდომური ურთიერთობების პოპულარიზაციისა და დაკანონებისადმი. ამიტომაც ყოვლად მიუღებლად მიგვაჩნია ასეთი ფილმის კინო-თეატრებში ჩვენება.

De Georgische Orthodoxe Kerk is, was en zal altijd categorisch tegen de promotie en legalisatie van zonde in het algemeen zijn, en in het bijzonder de zonde van Sodom. Daarom vinden wij het onacceptabel om een dergelijke film in bioscopen te laten zien.

Omdat de Kerk haar rol als de beschermer van de Georgische ziel en natie benadrukt, lag de film bijzonder gevoelig vanwege de prominente rol van traditionele dans. Tijdens de Sovjetperiode tot 1991 werd deze dans bijna synoniem voor alles wat Georgisch was, conform het belang van Moskou om de 120 etnische groepen van het land te vertegenwoordigen met sterk folkloristische beelden. Ook de chokha, het kledingstuk dat door Georgische mannelijke dansers gedragen wordt, symboliseert Georgië op een visuele manier. Veelzeggend is dat de hoofdchoreograaf van ‘And then we danced’ ervoor heeft gekozen anoniem te blijven, wat misschien de woorden van de dansleraar bevestigt die in de film waarschuwen over de ‘zuiverheid de Georgische dans’ en het ‘mannelijk moeten zijn’.

Het is niet minder veelzeggend dat de film, terwijl die begint met een zwart-witarchief van deze voorstellingen, eindigt met een dramatische dans in een felle, bloedrode kleur, vrij van die regels en vrij in de uiting.

Een ander gevoelig punt was het feit dat de film was gekozen als de Zweedse inzending voor de Oscarceremonie van 2020. De film heeft al meerdere awards [en] gewonnen, en meerdere Europese en Aziatische landen hebben de rechten gekocht om de film uit te zenden – zoals producent Ketie Daniela zegt [en], is dat een zeldzaam voorrecht voor een Georgische film.

In een interview in februari uitte Levan Akin [en], de Zweeds-Georgische regisseur van de film, van wie de ouders Georgië in de jaren '60 hebben verlaten, verbazing over de intensiteit van de Georgische reacties op de film. “Ik wist dat het controversieel zou zijn, maar ik had nooit gedacht dat het zo controversieel zou zijn; er waren rellen, mensen raakten gewond, en we konden de film maar drie dagen lang laten zien,” merkt Akin op.

Het publieke debat over de film is slechts het recentste hoofdstuk van een langer gevecht voor LHBTQ+-rechten in Georgië. De eerste overwinning in die strijd werd behaald in 2000 [en], toen Georgië relaties tussen mensen van gelijk geslacht met wederzijdse instemming decriminaliseerde. Tot op deze dag heeft Georgië onder de 15 voormalige Sovjetstaten (behalve de drie Baltische staten, die lid zijn van de Europese Unie) een van de meest vooruitstrevende wetgevingen op dit gebied: in 2014 paste Georgië zijn wetten aan [en] om haatmisdrijven gerelateerd aan seksuele geaardheid een verzwarende omstandigheid [en] te maken in de strafrechtelijke vervolging. Er is echter nog steeds een enorme kloof tussen de wet op papier en de werkelijkheid van het leven voor leden van de gemeenschap die discriminatie, haatzaaien en geweldsmisdrijven ondervinden.

Zoals Giorgi Gogia, Associate Director voor Europa en Midden-Azië bij Human Rights Watch, uitlegt in een interview met GlobalVoices:

Georgia adopted comprehensive anti-discrimination legislation in 2014 that prohibits discrimination on all grounds, including sexual orientation and gender identity. The law also puts the ombudsman’s office in charge of overseeing anti-discrimination measures. The legislation was adopted as part of Georgia’s visa liberalisation action plan with the EU. At the same time, the ruling Georgian Dream party proposed constitutional amendments defining marriage “as a union of a woman and a man”, thus a ban on same-sex marriage. I am afraid that the growing polarisation in the run up to the crucial parliamentary polls later in the fall might push the ruling party towards more populist stance. Homosexuality remains highly stigmatised in Georgia and is at the epicentre of “culture wars” between progressives and conservatives, with anti-gay elements backed by the Church, often with hateful rhetoric.

Georgië heeft in 2014 uitgebreide wetgeving tegen discriminatie ingevoerd die discriminatie op alle gronden verbiedt, inclusief seksuele geaardheid en genderidentiteit. De wet maakt ook de ombudsman het hoofd van het toezicht op anti-discriminatiemaatregelen. De wetgeving werd ingevoerd als onderdeel van Georgië's visumversoepelingsplan met de EU. Tegelijkertijd stelde de regerende Georgische Droom-partij aanpassingen aan de grondwet voor die het huwelijk definiëren als ‘een verbintenis tussen een man en een vrouw’, waardoor het homohuwelijk wordt verboden. Ik ben bang dat de groeiende polarisatie in aanloop naar de cruciale parlementaire stemming later in de herfst de regerende partij naar een meer populistisch standpunt kan duwen. Homoseksualiteit blijft enorm gestigmatiseerd in Georgië en staat in het epicentrum van ‘cultuuroorlogen’ tussen progressieven en conservatieven, met anti-homo-elementen die gesteund worden door de Kerk, vaak met haatdragende retoriek.

Een recentere documentaire, ‘March for dignity’ (‘Mars voor waardigheid’, uitgekomen midden juni en geregisseerd door John Eames) werd uitgebracht om de strijd voor LHBTQ+-rechten in Georgië opnieuw ter sprake te brengen en erop te reflecteren:

Giorgi Tabagiri, een vertegenwoordiger van Tbilisi Pride, dat zijn eigen Twitteraccount [en] heeft, zei tegen GlobalVoices dat de vooruitgang weliswaar in hele kleine stapjes gaat, maar dat het nog steeds vooruitgang is:

We had great plans for the 2020 Pride March, but after seeing all those events cancelled in Europe, we took the tough decision to call it off. And eventually we decided to launch other activities: rainbow masks in this COVID-19 period, that became very successful to the point that celebrities wore them on state television.

We also distributed 100 large rainbow flags that people used in streets and on buildings, which is a very sensitive issue here. Our office is picketed regularly by far-right groups demanding we take them down. On May 17, we organised an online demonstration against homophobia on Zoom, collaborating with media and broadcasting live on Facebook.

About 120,000 people watched it, which is a large figure for Georgia. Overall, we do see positive changes, including in legislation, but the problem is that it does not translate into social acceptance, so we have a long way to go. The movie “And then we danced” will certainly have a long-term impact in this regard, as more people will watch it. We also need more public figures as allies, but so far very few of them who are LGBTQ+ are out.

We hadden grootse plannen voor de Pride-optocht van 2020, maar nadat we zagen dat allerlei evenementen in Europa werden afgelast, hebben we de moeilijke beslissing genomen om het af te blazen. En uiteindelijk hebben we besloten om andere activiteiten te lanceren: regenboogmondkapjes in deze coronatijd, die erg succesvol werden, tot zelfs beroemdheden ze droegen op de nationale televisie.

We verspreidden ook 100 grote regenboogvlaggen die mensen gebruikten op straat en op gebouwen, wat hier een heel gevoelig thema is. Bij ons kantoor wordt vaak geprotesteerd door ultrarechtse groepen die eisen dat we ze verwijderen. Op 17 mei organiseerden we een online demonstratie tegen homofobie via Zoom, in samenwerking met de media en met een live-uitzending op Facebook.

Ongeveer 120.000 mensen keken ernaar, wat voor Georgië een groot aantal is. In het algemeen zien we wel positieve veranderingen, ook in de wetgeving, maar het probleem is dat die niet vertaald worden naar sociale acceptatie, dus we hebben een lange weg te gaan. De film ‘And then we danced’ zal op dit gebied zeker een impact hebben op de lange termijn, als meer mensen hem zien. We hebben ook meer publieke figuren als medestanders nodig, maar tot nu toe zijn weinigen van hen die LHBTQ+ zijn, uit de kast.

Akins film mag dan wel fictie zijn, maar het sociale stigma dat de film laat zien is dodelijk echt. Als dingen kunnen veranderen, zullen de verhalen van de Merabs en Irakli's van morgen er heel anders uitzien.

Start een discussie

Auteurs graag inloggen »

Regels

  • Alle reacties worden beoordeeld door een moderator. Verzend je reactie maar één keer, anders kan deze als spam worden gemarkeerd.
  • Wees respectvol tegen elkaar. Reacties met hatelijke opmerkingen, obsceniteiten en persoonlijke aanvallen worden niet goedgekeurd.