- Global Voices in het Nederlands - https://nl.globalvoices.org -

Oude standbeelden, nieuwe kaarten

Categorieën: Caraïbisch gebied, Trinidad & Tobago, Burgermedia, Etniciteit & ras, Geschiedenis, Ideeën, Protest, The Bridge
[1]

De Cantino-wereldkaart, met geografische informatie gebaseerd op vier wereldreizen: Columbus naar de Caraïben, Pedro Álvarez Cabral naar Brazilië, Vasco de Gama en daarna Pedro Álvares Cabral naar Oost-Afrika en India en de gebroeders Corte-Real naar Groenland en Newfoundland Publiek domein [2].

De originele versie [3] van onderstaand artikel werd gepubliceerd op de Facebook-pagina van de schrijfster. 

Standbeelden suggereren inherent betekenis. We worden vaak gedwongen naar ze op te kijken. Het verschil in hoogte is cruciaal. In perspectief gezien. Wat wij zien als een verhoging, bevestigd op een sokkel en beveiligd door een gouden, gevlochten koord, is een bewust gekozen architectuur.

Je kunt elk willekeurig lid van de twee belangrijkste geloven van Trinidad en Tobago, het hindoeïsme en het katholicisme, vragen naar de betekenis van beelden: een glimlachende Krishna, omhangen met mala's hier, een zaligmakende Christusfiguur met druipende kaarsen aan zijn doorboorde voeten daar. We verkleinen ze, de mindere goden voor onze huisaltaren en gebedsgrotten. We versmallen ze tot een intentie van verering. We weten dat dit niet de echte goden zijn, maar dat de goden via hen naar ons worden toegeleid.

Is een standbeeld van Christopher Columbus een god? Absoluut niet, maar toch …

De Jamaicaanse schrijfster Michelle Cliff [4] schrijft in haar semi-autobiografische roman Abeng [5] (1984) over de half-mens, half-monsters die Columbus in de Nieuwe Wereld dacht te vinden:

“Wezens met hondenkoppen en menselijke torso's. Gevleugelde mensen die niet konden vliegen. Wezens waar uit het puntje van hun hoofd een voet groeide, met als enige functie om voor zichzelf schaduw te creëren in de tropische hitte van de zon.”

Abeng is een anti-imperialistische tekst die wordt geschraagd door de geschreven geschiedenis van het blanke Europese rijk. In de roman wordt radicaal de confrontatie aangegaan met de vorming van de Jamaicaanse geschiedenis. Er wordt dezelfde vraag gesteld als in Kamau Brathwaite [6]‘s  The Cracked Mother (1973) uit zijn magnum opus The Arrivants: A new World Trilogy.

“How will new maps be drafted? [Hoe zullen de nieuwe kaarten worden getekend?]
Who will suggest a new tentative frontier? [Wie trekt een nieuwe, voorlopige grens?]
How will the sky dawn now?”  [Welke nieuwe dageraad zal er gloren?]

In The Arrivants – een werk dat ons vraagt om de confrontatie aan te gaan met onze innerlijke grenzen die wij, Caraïbische mensen, zelf hebben opgeworpen als verdedigingsmechanisme en reactie op de grenzen die de strijdkrachten van het rijk hebben getrokken om ons te situeren, te vestigen en ondergeschikt te maken – wordt in grote lijnen deze herhaalde vraag gesteld: ‘Wie zal onze nieuwe kaarten tekenen? Wie zal betekenis geven aan onszelf?’

Ik heb de afgelopen weken geluisterd toen burgers me op het hart drukten hoe belangrijk onze standbeelden van Columbus zijn. Ik heb geluisterd naar deze mannen en vrouwen die me vertelden dat Columbus een fantastische navigator was voor wie ze dankbaarheid voelen, omdat hij een van de grondleggers van de geschiedenis van onze natie is geweest en zelfs het ontstaan van onze eigen roots heeft geschetst. Ze zeiden ook tegen me: ‘Waar is het einde als we hem naar beneden trekken? Moeten we dan alles ontmantelen dat door koloniale handen is gemaakt in ons land en vele andere Caribische landen?’

Beginnen na te denken over het ontmantelen van standbeelden van voormalige imperiums, hun marmeren hoofden afzagen en hun albasten, met duivenpoep gepatineerde lichamen onze havens induwen, is voor velen van ons een nieuwe en precaire grens. Waarschijnlijk is het geen daad die de plaatselijke Columbus-adepten, hetzij uit protest, hetzij uit zelfonderzoek, ooit hebben gedacht te zullen uitvoeren. Voor hen regeert de oude kaart niet alleen, maar moet deze blijven regeren, ongeacht met hoeveel bloed hij is doordrenkt.

Wat zij als het verafschuwde spektakel van hedendaags activisme beschouwen, maakt hen erg van streek, omdat het vooral een stilzwijgende poging is, een aanzet, tot het construeren van een nieuwe kaart… en als de Columbus-adepten van talloze tafelgesprekken dergelijke bewegingen zouden ondersteunen, is dat een afspiegeling van hun gebrekkige, oude systemen.

Wie wil nu geloven dat de kaarten die ze hun hele leven hebben gebruikt (en die hun ouders gebruikten) systematisch slecht in kaart zijn gebracht? Als je dat eenmaal accepteert, accepteer je ook de niet geheel onberispelijke, postkoloniale mythologie van ‘hard, hard en nog eens hard werken, de regels respecteren, zorgen dat je kinderen dokter of advocaat worden zodat hun succes op jou zal afstralen en je misschien zelfs kunt rentenieren in Florida. Als je eenmaal bedenkt dat jouw concept van de geschiedenis jou wel eens zou hebben kunnen beschadigd, betekent dat de erkenning, met een statuesk ongemak, dat je je niet lekker voelt – en hebt gevoelt – onder de verheven blik van een paar afgodsbeelden hier en daar.

Christopher Columbus beloonde zijn mannen met jonge seksslavinnen. In zijn eigen woorden: ‘Vrouwen brengen net als boerderijen makkelijk honderd castellanos op, en veel handelaren zijn op zoek naar meisjes; die van negen tot tien zijn nu in trek.’

Zo wordt het ingebeelde, hondkoppige, nutteloos gevleugelde, half-mens, half-monster uit de afgelegen gebieden van het imperium een nuttig handelsartikel in handen van de veroveraar: als arbeider, als gedwongen plaatselijke gids voor toeristen, als dons om met geweld in door te dringen. Velen van ons zeggen ook dat dit de prijs is van onze geschiedenis: niet alleen om haar te kennen, maar ook om hoge, stenen beeldjes te maken waarmee zijn strafblad wordt gearchiveerd. Voor mij zou het voldoende zijn om in dit of enig ander tijdperk geen beelden van een kapitalistische verkrachter te behouden. Voor anderen rechtvaardigen de uitkomsten de gebroken botten en rivieren van bloed – en voor alle duidelijkheid, ik val die anderen niet lastig. Ik denk alleen na over wat zij, naar eigen zeggen, als historisch beschouwen.

Terwijl deze discussie voortduurt, worden in 2020 op ons eiland kleuters vermoord in drive-by shootings. Tieners worden dood geslagen in verlaten huizen. Vrouwen en kinderen en mannen sterven door huiselijk geweld. Jonge jongens worden uit hun huizen gesleept en met een PVC-buis geslagen totdat hun organen opzwellen als rotte vruchten. Wij, de meesten van ons, doen een mengeling van het beste wat we kunnen en het absolute minimum dat nodig is om te overleven. De verkiezingskoorts begint zijn knokkelkoortsdragende muskietenlied te zingen.

Christopher Columbus, nog steeds op zijn sokkel, kijkt toe.