De gevangenisstraf van Harvey Weinstein is een rappel voor de strijd om gerechtigheid na sexueel geweld

CBSN-nieuwsrapport van 11 maart 2020. Screenshot van Youtube.

Dus eindelijk, Harvey Weinstein werd veroordeeld tot 23 jaar gevangenisstraf. Hoewel het oordeel, verkondigd op 11 maart, door velen positief ontvangen werd, was de rechtszaak die ertoe leidde een demonstratie van hoe extreem moeilijk het is voor vrouwen om gerechtigheid te verkrijgen na sexueel geweld.

Als slachtoffer van verkrachting, en steun en toeverlaat van bevriende gedupeerden bij schijnprocessen en PTSD [nl] (posttraumatisch stress-syndroom), kan ik het niet helpen dat ik Weinstein beschouw als slechts één verkrachter die vervolgd werd, terwijl er nog duizenden vrij rondlopen. Ik heb dit verslag ook ondertekend met een pseudoniem om mijn identiteit te beschermen, want ik ben nog niet helemaal hersteld van mijn ervaring.

Weinstein werd veroordeeld voor verkrachting van twee vrouwen. Zes vrouwen getuigden over zijn daden en legden schokkende verklaringen af over misbruik en aanranding. In totaal betichtten 15 vrouwen hem van verkrachting, terwijl bovendien enkele tientallen vrouwen hem beschuldigden van sexuele intimidatie in de loop van meer dan twintig jaar. Het feit dat hij uiteindelijk een tijd in de gevangenis zal zitten, kan de carrières die hij verwoest heeft niet in eer herstellen, en kan de wonden die hij achterliet op lichaam en geest van zoveel vrouwen niet verzachten.

Volgens de statistieken van het US Rape Abuse and Incest National Network (RAINN) (Nationaal netwerk voor verkrachting, misbruik en incest in de Verenigde Staten) wordt minder dan een vierde van gevallen van sexuele aanranding aangegeven bij de politie (230 op de 1.000 om precies te zijn). Daarvoor zijn meerdere redenen, o.a. de onmacht van vele slachtoffers om te benoemen wat hen overkomen is, angst voor represailles door de verkrachter, of de behoefte om de verkrachter te beschermen, wat bij mij het geval is.

Zoals de meerderheid van de slachtoffers, kende ik de man die mij verkrachtte: ik had een relatie met hem. Hij hield van poëzie en literatuur. Hij kwam uit een familie waar misbruik gepleegd werd, maar hij scheen dit trauma verwerkt te hebben. Hij volgde een universitaire opleiding, hield van een biertje met vrienden, maar dwong me tot onbeschermde sex, ongeacht hoe vaak ik “nee” zei. En alhoewel ik mezelf beschouw als goed geïnformeerd over gendergerelateerd geweld, was het idee dat ik aangerand kon zijn door mijn eigen partner me zo vreemd, dat het negen maanden duurde voor ik me realiseerde dat hij me eigenlijk verkrachtte.

Maar nog steeds wilde ik hem niet aangeven, want het zou zijn woord tegenover het mijne zijn. Bovendien dacht ik dat hij het al moeilijk genoeg had door zijn problematische kindertijd.

Het probleem voor de slachtoffers ligt niet alleen bij de beslissing om aan te geven of niet – van 1.000 gevallen leiden er maar 46 tot vervolging. Waarom? Een deel van het antwoord ligt in de manier waarop onopgeleide politieagenten de gevallen van verkrachting behandelen. Vele vriend(inn)en en activisten vertelden over het frequent fout omgaan met of kwijtraken van bewijsstukken door de politie.

Hierbij komt de foute houding van incompetente agenten tegenover slachtoffers, waardoor deze zich niet uitspreken. Slachtoffers klagen erover dat hen gevraagd wordt “wat ze aanhadden” of dat ze beschuldigd werden van “laat uit te gaan”. De angst op dezelfde manier behandeld te worden, weerhoudt me ervan een klacht in te dienen.

Tijdens het gerechtelijke proces wordt slachtoffers steeds opnieuw gevraagd verslag uit te brengen over het gebeurde, een zeer traumatische ervaring, en bovendien ondoeltreffend. Omdat geheugenverlies door trauma zeer snel optreedt, kunnen velen de details niet zo levendig herinneren, waardoor kleine onnauwkeurigheden optreden die tegen hen wegen. Een mentale shock kan ook veroorzaken dat slachtoffers emoties van gebeurtenissen loskoppelen, waardoor ze soms afstandelijk overkomen. Dit komt niet overeen met het beeld van het “radeloze-slachtoffer-van-een-onbekende-man-in-een-donker-steegje”, en heel wat politieagenten registreerden geen klacht omdat ze het slachtoffer niet geloofwaardig genoeg vonden. Dit wordt heel duidelijk in het geval van het proces van Marie Adler, het verhaal van een mislukt onderzoek over aanranding dat als een Netflix serie uitgebracht werd.

Om terug te keren tot de RAINN statistieken: 9 op 1.000 gevallen worden behandeld door een officier van justitie. Daarvan leiden er maar 5 tot een rechtszaak. En deze 5 gevallen resulteren in gevangenisstraf voor 4.6 verkrachters.

Zelfs als een proces gevoerd wordt, is het geen eenvoudige zaak: elk detail van het leven van de aankla(a)g(st)er wordt in de schijnwerpers geplaatst. Hun “moraliteit”, hun sexuele leven, hun mentale gezondheid, hun lichaam.

In Frankrijk werd Sarah, 11 jaar oud, aangerand door een 28-jarige man, niet beschouwd als verkracht, omdat ze “ouder lijkt dan ze is [fr]”, en eerder kalm overkwam. Daarom beperkte[fr] het proces tegen haar aggressor zich ertoe of ze had ingestemd of niet.

Niet lang geleden werd een bevriend slachtoffer in een West-Europees gerechtshof verteld, door de advocaat van de man die haar verkracht had, dat ze “haar vriend niet wilde bekennen dat ze sex had gehad met een andere man, dus beschuldigde ze hem van verkrachting”. Schampere opmerkingen van verdedigende advocaten raken slachtoffers diep. Chanel Miller bijvoorbeeld, in 2016 aanklaagster in een zaak waarbij studenten van de Stanford Universiteit in California betrokken waren, werd door de verdediger van de beklaagde, Brock Turner, afgeschilderd als een zware drinker, en zodanig beledigd dat ze zich  verontschuldigde en de rechtszaal verliet.

Terwijl minder dan vijf op duizend gevallen van sexueel geweld resulteren in een veroordeling, werd in de Verenigde Staten één op zes vrouwen minstens één keer in haar leven verkracht. In Frankrijk is het er één op tien, in België één op vijf.

Dat is een verschrikkelijke som als je deze statistiek voor ogen wil houden terwijl je door je lijst van Facebook-vrienden gaat. Maar ik merk dat mensen nog veel meer terugschrikken voor de overweging hoeveel van hun vrienden en verwanten een daad van sexuele agressie begaan hebben. Als één op de zes vrouwen minstens één keer aangerand werd, is het niet onwaarschijnlijk dat we allemaal ten minste één verkrachter in onze kennissenkring hebben. Hoevelen werden aangegeven, vervolgd en veroordeeld?

De opvatting dat verkrachters zichtbaar doortrapte viezerikken zijn, is op zijn minst onnauwkeurig, in het ergste geval zeer schadelijk. Deze opvatting maakt het ons onmogelijk ons voor te stellen dat één van de getalenteerde, aardige en genereuze mensen die we kennen, iemand aangerand zou hebben.

Intussen is de weg naar herstel erg moeilijk, en houdt alles in van PTSD tot depressie en eetstoornissen. Het genezingsproces bestaat uit tal van inzinkingen, maar ook van veerkracht. In naam van mezelf en van vele anderen kan ik alleen maar zeggen: vergeten doe je niet, je leert alleen maar door te gaan en te leven met je overgebleven zelf.

Voor verdere informatie en hulpbronnen over omgaan met sexueel geweld kan je de website van RAINN bezoeken.

Start een discussie

Auteurs graag inloggen »

Regels

  • Alle reacties worden beoordeeld door een moderator. Verzend je reactie maar één keer, anders kan deze als spam worden gemarkeerd.
  • Wees respectvol tegen elkaar. Reacties met hatelijke opmerkingen, obsceniteiten en persoonlijke aanvallen worden niet goedgekeurd.