Vertalingen dekoloniseren en demystificeren Centraal-Aziatische literatuur

Detail van het omslag van ‘A life at Noon’, vertaald door Shelley Fairweather-Vega. Foto gebruikt met toestemming.

Shelley Fairweather-Vega uit Seattle is vertaalster van Oezbeekse en Kazachse literatuur en beëdigd vertaalster Russisch-Engels. Haar vertalingen zijn gepubliceerd in een aantal toonaangevende Engelstalige tijdschriften en drie vertalingen van Oezbeekse en Kazachse auteurs komen later dit jaar uit. Omdat literatuur uit Centraal-Azië vrij onbekend is buiten de regio, is Shelley niet alleen vertaalster maar ook cultureel ambassadrice.

Ik vroeg haar om over die twee rollen te praten en hoe de toekomst eruitziet voor vertaalde Centraal-Aziatische literatuur. Hieronder volgt een transcriptie van ons gesprek.

Filip Noubel: Hoe kwam je in aanraking met literatuur en talen uit Centraal-Azië, iets wat niet vaak voorkomt onder literair vertalers in de Engelstalige wereld. 

Shelley Fairweather-Vega: Dat komt bijna nooit voor! Het was eigenlijk toeval. De universiteit van Washington, waar ik ben afgestudeerd, combineerde Centraal-Aziatische Studies met de studie Russisch. Ik studeerde Oezbeeks onder leiding van Ilse Cirtautus [en – alle links tenzij anders aangegeven], een bekende wetenschapper en promotor van Oezbeekse literatuur. Later vroeg de Oezbeekse schrijver in ballingschap Hamid Ismailov me om een aantal van zijn boeken te vertalen en introduceerde mij bij andere schrijvers uit Centraal-Azië, waardoor ik Zaure Batayeva heb ontmoet, een onvermoeibare voorvechtster van Kazachse literatuur.

Mijn kennis van het Oezbeeks is niet perfect en mijn kennis van Kazachs is summier, maar wat ik weet is voldoende om vanuit een andere invalshoek literatuur uit die regio te vertalen – anders dan vertalers en lezers die alleen Russisch kennen.

FN: Kun je iets vertellen over de boeken die je onlangs hebt vertaald en die nog moeten worden gepubliceerd. Heb je deze titels zelf aangedragen bij uitgevers?

SFV: Twee boeken die ik in 2015 heb vertaald, zijn van Hamid Ismailov. Ik stuurde Gaia, Queen of Ants naar een uitgever van Syracuse University Press en het sprak zeer tot de verbeelding.

Het is een fascinerend maar verontrustend verhaal over ontheemden die hun weg in de wereld proberen te vinden: een jongeman die is getraumatiseerd door etnische conflicten in zijn kindertijd, in een land dat Oezbekistan moet zijn; een oude vrouw die, zo blijkt, misschien de aanstichtster van die conflicten is geweest en een Ierse vrouw die aan de Moeilijkheden is ontsnapt, maar midden in een oorlogsgebied in Servië terechtkomt en vervolgens in een gevangenis in Centraal Azië. Zoals te verwachten, loopt het niet goed af.

Shelley Fairweather-Vega

Of Strangers and Bees, een andere roman van Ismailov, is een eerbetoon aan de eeuwenoude literaire traditie van de soefi's. Een van de centrale personages in de roman is Avicenna of Ibn Sino zoals de Oezbeken hem noemen, die verschijnt als een rondtrekkende vreemdeling in verschillende landen en eeuwen. Het boek heeft veel verschillende verhaalvormen waardoor het een uitdaging is om het te vertalen. Deze roman verschijnt bij uitgeverij Tilted Axis Press die ook de Engelse vertaling van Devils’ Dance, Ismailov's nieuwste roman, heeft uitgegeven.

Het volgende boek dat op 1 oktober uitkomt is A Life At Noon, een Kazachse roman van de schrijver Talasbek Asemkulov. De schrijver was historicus van de Kazachse geschiedenis en cultuur en een musicus die de dombura [nl]een Kazachs strijkinstrument, bespeelde. De roman is een enigszins geromantiseerde autobiografie. Hij groeide op met de verhalen die oude mannen in de jaren zestig vertelden bij de thee. In de roman krijgen we die verhalen te horen. Het is anders dan alles wat ik ooit heb gelezen.

FN: Hoe moeilijk is het om uit Centraal-Aziatische talen en culturen te vertalen, met name lokale culturele uitdrukkingen of spreekwoorden?

SFV Ik weet niet of het moeilijker is dan het vertalen vanuit welke taal dan ook, hoewel de Turkse talen [nl] zoals het Oezbeeks en Kazachs een structuur hebben die heel erg verschilt van het Engels. De cultuur achter die talen is minder bekend bij Engelstalige lezers omdat we niet veel hebben gelezen uit dat deel van de wereld. Vertalen is altijd een uitgekiende balanceerkunst. Vertalers kunnen de hele toon van een verhaal veranderen door de manier waarop ze woorden zoals dastarkhan of jigit vertalen. Leggen we die woorden uit, en zo ja, hoeveel en hoe vaak? Cursiveren we ze? Geven we helemaal geen uitleg?

Omdat Centraal-Aziatische talen verschillende alfabetten gebruiken – soms meerdere – is er ook nog de spellingkwestie. Ik had het al eerder over Avicenna en Ibn Sino. En is het jigit of dzhigit? Bij het beantwoorden van die vragen moeten we met ten minste drie aspecten rekening houden. Ten eerste, hoe zullen Engelstalige lezers het woord uitspreken en benadert dat de juiste uitspraak? Ten tweede, is er een spelling die mensen al kennen en verwachten en is er een goede reden om die verwachtingen geweld aan te doen? Ten derde, hoe Russisch is de spelling die we overwegen te gebruiken in onze vertaling? Als we bijvoorbeeld het muziekinstrument een dombra noemen, dan is dat de Russische spelling, maar Kazachen zeggen en schrijven dombyra.

Mijn keuzes voor een bepaalde spelling kunnen iets onbedoeld labelen als een Kazachs of Russisch fenomeen. We kunnen de Russische invloed en het perspectief op Centraal-Azië niet vermijden, maar we moeten ook voorzichtigheid betrachten met het maken van de Russische ervaring tot de centrale, belangrijkste en enige lens waardoor we deze verhalen zien.

Al deze beslissingen bepalen hoe exotisch de vertaalde tekst op de lezer overkomt en hoe prettig of ongemakkelijk lezers het verhaal kunnen ervaren. Maar hoe comfortabel willen we eigenlijk dat ze zich voelen? Voor ieder werk, iedere schrijver en iedere uitgever is het antwoord anders.

FN: Hoe denk je dat een Engelstalig publiek en de Engelstalige media deze literatuur interpreteert?

SFV: Het is misschien nog te vroeg om er iets over te zeggen. Literatuur uit Centraal -Azië is nog een exotisch beest, een curiositeit. Ik heb het gevoel dat mensen haar eerder waarderen vanwege haar zeldzaamheid dan vanwege haar werkelijke literaire kwaliteit – maar ik hou het meest van de kunst, de verhalen. Ik hoop dat mensen daar aandacht voor hebben. Ik zou het fijn vinden dat mensen niet meer denken ‘wat bijzonder’ maar ‘wat mooi!’.

FN: Doen regeringen of instituten in Centraal-Azië genoeg om vertaalde literatuur uit hun landen te promoten?

SFV: We zien de laatste tijd meer initiatieven in die richting. Er is echter nog steeds niet zoiets als wat Russische schrijvers hebben in de vorm van het Institut Perevoda [een Russisch instituut dat staatssubsidies verleent voor literaire vertalingen] en actieve literair agenten. Helaas hebben landen in Centraal-Azië de Russische bureaucratie geërfd die zich uitbreidt naar de literaire wereld en zijn er ondoorzichtige regels over wie aandacht krijgt. In Kazachstan besloot de regering vorig jaar om de vertaling en publicatie van een dichtbundel te subsidiëren om de Kazachse cultuur in het buitenland te promoten. Maar in plaats van vertalers, uitgevers en lezers waren het voornamelijk bureaucraten die beslisten wat in de bundel zou worden opgenomen.

Van initiatieven van staatswege in Oezbekistan is mij niets bekend. In 2018 had ik het voorrecht om in de jury te zitten van een vertaalwedstrijd van Oezbeekse literatuur. Ik was enthousiast over de keuze die jonge Oezbeekse vertalers hadden gemaakt. Van de tientallen vertalingen die ik beoordeelde, waren er slechts zes schrijvers wiens werk vertegenwoordigd was, allemaal mannen die in de eerste decennia van het Sovjet-tijdperk schreven. Dat waren blijkbaar de enige verhalen die deze jonge vertalers de moeite waard vonden. Als ze daar hun tijd aan spenderen, hoe kunnen lezers buiten de regio dan iets anders ontdekken?

Ik zou heel graag willen dat regeringen en culturele organisaties in Centraal-Azië niet alleen de klassieken promoten die nog te weinig bekend zijn in het Westen, maar ook spannende, nieuwe literatuur van een meer diverse groep schrijvers.

FN: Welke schrijvers uit Centraal-Azië zou je de lezers willen aanbevelen, of ze nu wel of niet in het Engels zijn vertaald?

SFV: Ik ben blij dat je het vraagt! Het grootste contract van dit moment is een Engelse versie van een Kazachs historisch verhaal The Dead Wander in the Desert van Rollan Seysenbayev dat spoedig uitkomt in een vertaling van John Farndon en Olga Nakston. Het boek van Seysenbayev behandelt dezelfde thema's als A Life At Noon, maar vanuit een andere invalshoek. J. Kates vertaalde bovendien Paper-Thin Skin, een gedichtenbundel van Aigerim Tazhi.

Op dit moment werk ik met minder bekende Kazachse schrijvers die fantastische dingen hebben geschreven. Zaure Batayeva en ik zijn bezig met het samenstellen van een anthologie van recente korte verhalen van vrouwelijke auteurs die in het Kazachs of Russisch schrijven. Lilya Kalaus, een van onze auteurs, heeft een hilarische en ontroerende roman geschreven, The Last Hope Foundation, over liefde, spoken en een Westerse non-profit organisatie in het huidige Centraal-Azië. Kalaus schreef samen met een van deze schrijfsters, Zira Naurzbayeva, een aantal heel goede avonturenverhalen voor kinderen gebaseerd op Kazachse mythen en legenden. En Dastan Kadyrzhanov heeft na een carrière in de Kazachse politiek een grappige en erudiete roman in vrij vers geschreven over de spirituele crisis die zijn land doormaakte na de val van het politieke sovjetsysteem.

Ik zou ze heel graag helpen om hun inzichten en creatieve werk te delen met een breder publiek. Dat is het mooiste van het vertaler zijn.

Start een discussie

Auteurs graag inloggen »

Regels

  • Alle reacties worden beoordeeld door een moderator. Verzend je reactie maar één keer, anders kan deze als spam worden gemarkeerd.
  • Wees respectvol tegen elkaar. Reacties met hatelijke opmerkingen, obsceniteiten en persoonlijke aanvallen worden niet goedgekeurd.