Dit verhaal is oorspronkelijk geschreven voor SyriaUntold, een onafhankelijk digitaal mediaproject van Syrische schrijvers, journalisten, programmamakers en ontwerpers. Het artikel is uit het Arabisch naar het Engels vertaald door Cristel Abou Anni en verschijnt nu opnieuw als onderdeel van een partnerschapsovereenkomst.
SyriaUntold interviewde Dr. Cheikhmous ʻAli [en] over de uiteenlopende aspecten van de handel in illegale oudheden, en de inspanningen die worden geleverd om Syrische artefacten te beschermen in deze moeilijke tijd.
Dr ‘Ali is onderzoeksassistent, gespecialiseerd in Midden-Oosterse archeologie aan de Universiteit van Straatsburg, en directeur van de Vereniging voor de Bescherming van Syrische archeologie (Association for the Protection of Syrian Archaeology, APSA) [en], een netwerk van wetenschappers, journalisten en burgers die informatie over de verwoesting en plundering van Syrisch erfgoed documenteren en verspreiden. ‘Ali is ook onderzoeksassistent aan het Parijs Institute for Advanced Study.
SyriaUntold: Wat zijn de belangrijkste smokkelroutes voor Syrische oudheden naar buurlanden? Wie zijn betrokken bij de smokkel – en wie zijn de bemiddelaars – op lokaal, regionaal en internationaal niveau?
Dr. ‘Ali: Vóór 2011 werd de smokkel van oudheden bedreven door een kleine groep mensen die contacten had met de Syrische autoriteiten, zoals de inlichtingendiensten en legerofficieren, en de handel liep meestal via Libanon.
Vanaf de tweede helft van 2011 waren er eigenmachtige opgravingen op belangrijke archeologische vindplaatsen, zoals Dura Europos, Ebla Apamea en Palmyra. De meeste in noord-Syrië buitgemaakte artefacten gingen naar Turkije, terwijl de in Homs en Damascus gestolen oudheden Libanon in werden gesmokkeld. Wat in het zuiden werd gevonden kwam in Jordanië terecht. Deze landen zijn echter louter doorvoerhavens; zodra de goederen er aankomen wordt snel contact gelegd met handelaren en maffia's om de artefacten Europa, Amerika, de Golf of Azië in te smokkelen via maffianetwerken die de stukken bij privé-verzamelaars afleveren.
In Syrië doen smokkelaars van oudheden en bewoners van nabijgelegen dorpen de opgravingen. Wanneer ze op artefacten stuiten, verkopen ze die aan lokale handelaren of smokkelen ze ze rechtstreeks naar naburige landen, waar ze worden verkocht. In sommige gevallen moet de opgraving eerst worden toegestaan door de militaire machthebbers in het gebied, zoals Daesh (IS) op het platteland van Deir es-Zor en Raqqa. Zo delen ze in de opbrengst.
SyriaUntold: Sommigen beweren dat het regime van Bashar al-Assad de smokkel van oudheden nodig heeft om de oorlog te bekostigen en dat het daartoe complexe relaties onderhoudt met belangrijke smokkelaars. Zijn daar aanwijzingen of bewijzen voor of denkt u dat dit niet meer is dan een aantijging van de oppositie?
Dr. ‘Ali: In elke militaire factie, ook in het leger van Assad, vind je een groep die opgravingen en smokkel faciliteert. Voordat Palmyra in handen viel van Daesh, bijvoorbeeld, waren er tal van smokkeloperaties met medeweten van het regime. Hetzelfde geldt voor Apamea, waar een checkpoint is dat Hajez al-Athar heet, ofwel het ‘oudheden-checkpoint’. Daar worden op klaarlichte dag opgravingen gedaan zonder dat officieren of soldaten ingrijpen.
Wat de facilitering van smokkeltransacties betreft: iedereen weet dat Hezbollah – een Libanese militante groepering en politieke partij – en het Syrische leger de grens tussen Syrië en Libanon controleren. Toch zijn er geregeld berichten dat de Libanese autoriteiten smokkelaars en handelaren arresteren en Syrische oudheden confisqueren. De vraag is: hoe kwamen deze artefacten überhaupt in Libanon terecht? Het Syrische leger en Hezbollah-functionarissen hebben hier ongetwijfeld iets mee te maken.
SyriaUntold: Wat zijn de populairste stukken onder privé-verzamelaars? Zijn zij de voornaamste kopers van geroofde oudheden, of spelen internationale musea ook een belangrijke rol op deze zwarte markt?
Dr. ‘Ali: De populairste artefacten zijn uitzonderlijke stukken, zoals mozaïeken en funeraire standbeelden, maar dat betekent niet dat kleinere stukken – zoals munten en kleisculpturen – niet in trek zijn.
De meeste kopers zijn rijke verzamelaars. Ik geloof niet dat musea zich met een dergelijke handel inlaten, aangezien zij gehouden zijn aan het UNESCO-Verdrag van 1970 [en] dat ze verplicht, wanneer ze worden betrapt, de stukken terug te sturen naar Syrië wanneer de oorlog voorbij is. Op dit moment is er geen recente smokkelwaar in welk museum dan ook te vinden. Wel is het zo dat sommige goederen die in beslag werden genomen na naar Turkije, Libanon, Jordanië en Frankrijk te zijn gesmokkeld, nu waarschijnlijk liggen opgeslagen in museumdepots, in afwachting van het moment dat verscheping naar Syrië weer mogelijk is.
SyriaUntold: Is er een Syrische autoriteit die een mechanisme heeft ingesteld om Syrische oudheden ooit weer terug te krijgen?
Dr. ‘Ali: Voor zover ik weet is er geen enkele legale archeologische commissie die deze kwestie op dit moment in behandeling heeft. Maar van tijd tot tijd stelt het Syrische directoraat-generaal van oudheden en musea (DGAM) [ar] delegaties samen die de in beslag genomen goederen in Libanon onderzoeken en erop toezien dat ze naar Damascus terugkeren.
SyriaUntold: De media richten hun aandacht vaak sterk op de acties van Daesh en de vijandigheid van deze beweging jegens archeologisch erfgoed. Wie draagt volgens u de meeste verantwoordelijkheid voor de vernietiging en plundering van Syrische oudheden sinds 2011? Zijn er op dit gebied betrouwbare cijfers?
Dr. ‘Ali: De partij die de zwaarste verantwoordelijkheid draagt voor de vernietiging van oudheden is het Syrische regime. De Syrische luchtmacht heeft Homs, Qalʻat al-Madiq, het kasteel Krak des Chevaliers en de oude stad van Aleppo gebombardeerd, en dat gaat tot op de dag van vandaag door. Op de tweede plaats komt Daesh, dat een groot aantal begraafplaatsen en Soefi-heiligdommen, evenals andere religieuze monumenten rond Aleppo, Raqqa en Deir-es-Zor heeft vernietigd. Vervolgens de milities van de oppositie die tunnels onder historische gebouwen hebben gebombardeerd om ingegraven Syrische soldaten in de oude stad van Aleppo, in de buurt van de Citadel, te bestoken.
Archeologische vindplaatsen zijn met bulldozers beschadigd om barricades te bouwen en loopgraven aan te leggen voor de bescherming van machines en soldaten. Alle strijdende partijen in Syrië doen dit, naast de vaak door smokkelaars geleide illegale opgravingen. Het exacte aantal beschadigde gebouwen, musea en archeologische sites is echter niet officieel vastgesteld.
SyriaUntold: De Vereniging voor de Bescherming van Syrische Archeologie legt voor de veiligheid van haar eigen leden [en] geen archeologische schade meer vast in door Daesh gecontroleerde regio's. Hoe hebt u de staat van de oudheden in deze gebieden bijgehouden?
Dr. ‘Ali: Vanwege het gevaar zijn er geen groepen meer rechtstreeks betrokken bij monitoring of documentatie. Over het algemeen vallen wij terug op publicaties van een aantal particulieren of zelfs van de terreurgroep. Die deelt nieuws over gesloopte begraafplaatsen en heiligdommen op social media, naast video's van executies van burgers en activisten. Zo weten we [ar] door een bericht van 2 december 2015 hoe het ervoor staat met al-Mayadin's ar-Rahba, een uit de negende eeuw stammende Arabisch-islamitische citadel op de westoever van de Eufraat, in oost-Syrië.
SyriaUntold: Wat zijn de belangrijkste lokale Syrische initiatieven om antiquiteiten te beschermen?
Dr. ‘Ali: In gebieden die niet onder controle staan van het regime zijn diverse lokale initiatieven gelanceerd via organisaties en centra, zoals in Bosra (de Vakgroep Archeologie in Bosra Sham-Stad [ar]), in Idlib (Archeologisch Centrum Idlib ), in Aleppo (het Departement voor Archeologie van het Gouvernoraat van het Vrije Aleppo [ar]) en in al-Hasakah (de Autoriteit voor Toerisme en bescherming van Oudheden [en]). Deze instellingen zorgen voor documentatie, restauratie, en bewustmakingscampagnes op lokaal niveau. In gebieden onder controle van het regime onderneemt het Directoraat-Generaal voor Oudheden en Musea dergelijke acties.
SyriaUntold: Wie ondersteunt deze initiatieven op internationaal niveau? Wat vindt u van de inspanningen die grote organisaties als de UNESCO zich getroosten om Syrische oudheden te beschermen?
Dr. ‘Ali: Sommige internationale actoren hebben lokale initiatieven ondersteund, zoals de Universiteit van Pennsylvania die restauratieprojecten heeft uitgevoerd [en] in het Mozaïekmuseum in de stad Ma'arrat al-Nu'man in Noord-Syrië. Internationale organisaties hebben louter overeenkomsten met buurlanden ondertekend, om de handel tegen te gaan, en conferenties en trainingen georganiseerd, uitsluitend bestemd voor medewerkers van het Syrische oudhedendirectoraat. Non-gouvernementele organisaties in gebieden die niet onder controle staan van het regime zijn verstoken gebleven van steun.
SyriaUntold: Hebben archeologen alternatieve instellingen voor het oudhedendirectoraat van het regime? Of vindt u dat het directoraat goed werkte ondanks het despotisme van het regime, en moet het dat werk daarom in iets verbeterde vorm voortzetten?
Dr. ‘Ali: Er zijn op dit moment geen concrete alternatieven. Het directoraat vertegenwoordigt een wetenschappelijk erfgoed van vijftig jaar. Dat kan niet zomaar terzijde worden geschoven omdat het een overheidsinstelling is. Een aantal regels moet zeker worden veranderd, en er is een volledige herstructurering nodig om gelijke tred te houden met andere wetenschappelijke organisaties.
SyriaUntold: Het documenteren van schendingen is één van de belangrijkste activiteiten van de Vereniging voor de Bescherming van Syrische archeologie. Is er een precedent voor de vervolging van smokkelaars op internationaal niveau dat u sterkt in uw inspanningen?
Dr. ‘Ali: Extremisten die soefi-heiligdommen in Timboektoe in Mali hebben vernietigd zijn in Den Haag voor de rechter gekomen en de zwaarste crimineel is onlangs veroordeeld tot negen jaar cel.
Het probleem van Syrië is dat het land een belangrijk Verdrag van de UNESCO uit 1970 niet heeft ondertekend. Het betreft het Verdrag inzake de middelen om onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen. Dat maakt het onder de huidige omstandigheden onmogelijk om ervoor te zorgen dat criminelen die deze schendingen begaan worden vervolgd.
Deze omstandigheden kunnen veranderen. Er zou een speciaal tribunaal kunnen komen, ook al heeft Syrië het Verdrag van 1970 niet ondertekend. Wij documenteren alle vernielingen die zijn gepleegd door bepaalde mensen, organisaties of staten en verzamelen alle informatie over deze incidenten, in de hoop dat er ooit een tribunaal zal zijn waarvoor iedereen die het Syrische erfgoed heeft geschaad zich zal moeten verantwoorden.