In Colombia zijn er nog inheemse gemeenschappen die genitale verminking van vrouwen, ook gekend als vrouwenbesnijdenis, nog steeds toepassen. Volgens sommige organisaties is Colombia daarmee het enige Latijns-Amerikaanse land waar dit gebruik nog steeds in de praktijk voorkomt.
En pleno S XXI,la ablación llega a 140 millones de mujeres y a 26 paises en el mundo y entre estos Colombia.NÓ A LA MUTILACIÓN FEMENINA !!
— Pedro serrano (@peter5519toli) July 23, 2015
Tot in de 21ste eeuw treft vrouwenbesnijdenis 140 miljoen vrouwen en 26 landen ter wereld, waaronder Colombia. NEEN TEGEN VROUWENVERMINKING!!
In de autochtone gemeenschap Emberá [en], waar vrouwelijke genitale verminking nog steeds uitgevoerd wordt, stierven in 2007 een aantal jonge meisjes als gevolg van de ingreep. Vijf jaar later werd door een openbare verklaring van de inheemse autoriteiten de praktijk officieel afgeschaft. Maar daarmee was vrouwelijke genitale verminking nog niet volledig uitgeroeid. Vorig jaar stierven [es] er vier Embera-meisjes nadat ze de ingreep ondergingen.
Y donde dejan las noticias de la mutilación femenina que se vive entre las mujeres Embera? Si, aquí en Colombia… https://t.co/B2DdRf6ppX
— PO DRI 2 (@Street66x) agosto 7, 2015
Vergeet het nieuws niet over vrouwelijke verminking dat nog steeds onder Embera-vrouwen bestaat. Ja, zelfs hier in Colombia…
Alberto Wuazorna, leider van de Emberá Chamí [es] (gelegen in het centrale en westelijke deel van de Andes in Colombia), werkt al meer dan drie jaar om de mensen in de gemeenschap bewuster te maken en heeft de eliminatie van vrouwelijke genitale verminking als doel. Dit was natuurlijk geen eenvoudige taak, aangezien de praktijk binnen het domein van de vrouwelijke seksualiteit valt. Vanuit zijn ervaring verklaarde [es] hij dat “we hier te maken hebben met een traditie die eeuwen teruggaat, een methode ouder dan 200 jaar die we niet zomaar in drie jaar kunnen elimineren.”
Hoe vrouwenbesnijdenis naar het Amerikaanse continent gekomen is, is een mengeling van geschiedenis en mythe. Víctor Zuluaga [es], een gepensioneerde historicus van de Technologische Universiteit van Pereira, die sinds de jaren 1970 met de Emberá Chamí-gemeenschappen van Risaralda gewerkt heeft, zegt:
[…] en el siglo XVII, cuando los colonos ya habían tomado el control de la mayoría de pueblos indígenas, los chamí se mantuvieron indomables. Eran un pueblo casi nómada que vivía más de la caza y de la pesca que de la agricultura o la minería. La salida que encontraron para ellos fue, pues, el camino: los usaron para trasladar carga entre la costa y las montañas. Su trayecto pasaba por Tadó, un pueblecito riquísimo en oro actualmente en el departamento del Chocó, donde trabajaban cientos de esclavos africanos. Cuando coincidían los domingos, a veces también en sábado, los indígenas y los esclavos tenían “un pequeño espacio de libertad” donde compartir costumbres y rituales.
[…] in the 17de eeuw, toen de kolonisten de meeste inheemse gemeenschappen reeds in hun macht hadden, bleven de Chamí onbedwingbaar. Ze waren een nomadische gemeenschap die meer van de jacht en de visvangst leefden dan van de landbouw en de mijnbouw. De weg was hun redding: op hun omzwervingen transporteerden ze vrachten van de kust naar het gebergte. Hun route liep door Tadó, een klein stadje rijk aan goud, op dit moment onderdeel van de departement Chocó, waar ooit honderden Afrikaanse slaven werkten. Toen ze elkaar op zondag en soms op zaterdag ontmoetten, hadden de autochtonen en de slaven een “klein beetje vrijheid” en deelden ze tradities en rituelen met elkaar.
De slaven vermeld door Zuluaga waren afkomstig van Mali en de vrouwen waren gewend dat hun man lang van huis was. Ook de Embera-mannen waren twee of drie weken op jacht in de jungle, dus de Malinezen leerden hen [es] hun “remedie” om de seksualiteit van de vrouwen onder controle te houden.
De Emberá Chamí behoren tot de 30 autochtone gemeenschappen van Colombia die met uitsterven bedreigd zijn. Historisch gezien heeft de extreme armoede veel leden van de gemeenschap getroffen. In het beste geval zijn ze slachtoffer van uitsluiting en discriminatie, in het slechtste geval van geweld en worden ze van hun land verjaagd. Ook bevonden de Emberá Chamí zich soms in het kruisvuur van gewapende groepen die in het gebied opereren.
Mensenrechten-en vrouwenbelangenorganisaties schatten dat er tussen 100 en 130 miljoen vrouwen [es] over de hele wereld zijn die vrouwelijke genitale verminking hebben ondergaan. En wat Colombia betreft, zijn experts van mening dat in de Emberá Chamí-gemeenschap elk jaar drie tot vier meisjes sterven door complicaties van de “behandeling”:
“Soy mujer, soy emberá y no practico la ablación”. El mensaje que transmiten ahora Norfilia Caizales, consejera de mujer del Consejo Regional Indígena de Risaralda (CRIR), y otras mujeres de ambos resguardos no puede ser más claro y contundente. “Llevamos desde el año 2007 buscando nuevos procesos para el fortalecimiento de nuestras niñas, y ya es hora de decir, ‘no más a la práctica de la curación’”, añadió Norfilia.
“Ik ben een vrouw, ik ben een Emberá en ik ben tegen het toepassen van vrouwelijke genitale verminking.” De boodschap meegedeeld door Norfilia Caizales, vrouwenadviseur bij de Indigenous Regional Council of Risaralda (CRIR), en andere vrouwen kan niet duidelijker of dwingender zijn. “Sinds 2007 zijn we op zoek naar nieuwe manieren om onze meisjes te emanciperen en het is de hoogste tijd om te zeggen: De praktijk mag niet meer toegepast worden,” voegde Norfilia eraan toe.
Volgens gegevens van UNICEF concentreert vrouwelijke genitale verminking zich langs een strook van 29 landen [es] in Afrika en het Midden-Oosten.