- Global Voices in het Nederlands - https://nl.globalvoices.org -

Mijn Canadese paspoortprivilege weegt zwaar in de zich ontwikkelende vluchtelingencrisis

Categorieën: Midden-Oosten & Noord-Afrika, Burgermedia, Mensenrechten, Vluchtelingen, The Bridge
Een demonstratie uit solidariteit met het lot van vluchtelingen in Amsterdam op 5 september 2015. Afbeelding van auteur

Een demonstratie uit solidariteit met het lot van vluchtelingen in Amsterdam op 5 september 2015. Afbeelding van auteur.

Ik ben een Iraanse Canadees. Ik woon momenteel in Nederland. Ik zit in mijn flat in Amsterdam te staren naar mijn Canadese paspoort. Er staan veel stempels in, want dit paspoort wordt zonder al te veel problemen in het grootste deel van de wereld geaccepteerd. Mijn Nederlandse verblijfsvergunning ligt naast mijn paspoort. Waarom heb juist ik die documenten verdiend die me de vrijheid geven om te zwerven en te wonen waar ik wil?

Het antwoord op die vraag begint bij de aanvraag die mijn vader in 1985 deed om inwoner van Canada te wonen. Hij woonde toen nog in Iran. Hij had geen directe familie in Canada. Hij was niet echt arm en zat ook niet in politieke moeilijkheden. Het papierwerk werd behoorlijk soepel geregeld. In 1988 was mijn vader verzekerd van een verblijfsvergunning voor hemzelf, mijn moeder en mijn zus. Ze verhuisden begin 1989, een paar maanden voor mijn geboorte. De officiële papieren werden snel geregeld en tegen de tijd dat ik drie werd, werden mijn gezinsleden genaturaliseerd tot Canadese staatsburgers. Ik was Canadees van geboorte.

Tima Kurdi, de tante van Alan Kurdi, wiens levenloze lichaam aanspoelde op een strand in Turkije, vroeg in 2015 Canada om toestemming om asiel aan te vragen voor het gezin van haar oudere broer. Ze vulde alle vereiste papieren in. Ze verzamelde zelfs een heel team van mensen die zich er bij de Canadese overheid toe verbonden het gezin Kurdy te ondersteunen na hun verhuizing.

Tima had niet genoeg geld om meer dan één broer tegelijk te sponsoren [1] [en]. Ze schreef daarom een brief naar Chris Alexander, minister van Immigratie, waarin ze vroeg om hulp voor Alans gezin. Fin Donnelly [2], parlementslid voor de oppositie, legde op een lokale radiozender in Vancouver uit dat hij de brief van Tima, die in zijn kiesdistrict woont, persoonlijk had afgeleverd bij Chris Alexander, maar dat hij geen antwoord had gekregen.

Lees ook: Alan Kurdi's Death Forces Canada to Confront Its Commitment to Helping Syrian Refugees [3]

Ik vraag me steeds af welke bureaucraat, doordat hij in de jaren 80 de aanvraag van mijn vader op de goede stapel legde, verantwoordelijk is voor het comfortabele, bevoorrechte, mobiele leven dat ik nu leid. Ik heb nu onbelemmerde toegang tot de meeste landen in de wereld. Ik liet zelfs een comfortabel en veilig leven in Canada achter me om aan een ander comfortabel, veilig leven in Nederland te beginnen.

Ik noem dit graag het “paspoortprivilege” dat ik heb gekregen door een combinatie van factoren die geheel buiten mijn invloed lagen en die geen verdienste van mij of mijn familie zijn. Mijn paspoortprivilege is het product van het open immigratiebeleid dat een initiatief was van Lester B. Pearson en dat later werd uitgevoerd door Pierre Elliot Trudeau – twee Canadese premiers die Canada een leidende humanitaire positie gaven. Dat beleid, die leiders en de bureaucraat die toevallig de papieren van mijn vader acceptabel vond binnen dat beleid, hebben de route van mijn leven vorm gegeven.

Maar voor de familie Kurdi ging het zo. Een asielaanvraag werd bezorgd bij een minister van Burgerschap en Immigratie, en kwam uiteindelijk terecht bij een bureaucraat die de aanvraag beoordeelde in het licht van het huidige beleid en het beslissende Nee uitsprak. Onder het huidige immigratiebeleid is de “openheid” die in de jaren 80 begon beteugeld. Nu worden strenge schalen gehanteerd die afhankelijk zijn van vaardigheden en van de waarschijnlijkheid dat immigranten in Canada blijven nadat ze dat bevoorrechte paspoort hebben gekregen. Die bureaucraten die het papierwerk behandelen, hebben ook meer bevoegdheden om aanvragen goed te keuren of af te wijzen, afhankelijk van of ze denken dat de aanvrager het land zal verlaten als hij zijn golden ticket eenmaal heeft (formeel heet dat de Strengthening Canadian Citizenship Act (de wet op het versterken van het Canadese burgerschap), of Bill C-24).

Na de tragedie van het gezin Kurdi verklaarde de Canadese premier dat Canada voorop loopt als veilige haven voor immigranten en vluchtelingen en per hoofd van de bevolking meer vluchtelingen toelaat dan alle andere landen in de wereld. Dat was een regelrechte leugen: volgens de Verenigde Naties [4] [en] staat Canada niet eens in de top 10 van landen die vluchtelingen opnemen.

Het feit dat de bureaucraat die de aanvraag van Kurdi moest beoordelen, die afwees, is een symbool van de tragedie die zich voor onze ogen ontwikkelt. Het is een crisis die afhankelijk is van stukken papier die worden verwerkt door bureaucraten die beleid uitvoeren dat grotendeels is opgesteld door mannen die het gewicht van dat bevoorrechte paspoort nog nooit hebben begrepen.

Zoals zovelen van ons voel ik me machteloos. We hebben het goed en zijn zeker van onze plaats in de wereld en onze mogelijkheden om over de wereld te reizen. Niet omdat we dat meer verdienen dan een ander, maar puur door omstandigheden als beleid, timing en zelfs onze sociaaleconomische status.

Er zijn allerlei organisaties die we kunnen steunen en veel mensen die in deze situatie een verschil maken. Ik moedig iedereen aan om deze goede doelen op te zoeken en te steunen. Maar ik wil ook dat we vragen stellen bij het systeem als geheel, het begrip van verplaatsing, en de vrijheden en voorrechten die daarmee gepaard gaan. Is dit echt de manier waarop de wereld in elkaar moet zitten?