Dit artikel en radioverslag werd gemaakt door Maggy Donaldson [en- alle links] en Thalia Beaty voor The World en verscheen oorspronkelijk op PRI.org op 14 mei 2015 en wordt hier opnieuw gepubliceerd als onderdeel van een overeenkomst om de inhoud van het artikel te delen.
Ceuta, een Noord-Afrikaanse enclave, is een klein stukje van de Europese Unie en ligt op enkel één uur varen van Europa. De landgrens met Marokko vormt de toegangspoort voor een drukke handel. Commerciële goederen die in de Spaanse haven toekomen, worden in de Marokkaanse soeks verkocht, net voorbij de hoge afsluiting.
Aan deze grens staan Marokkaanse vrouwen in het holst van de nacht in de rij om 5 dollar per dag te kunnen verdienen door enorm zware pakketten met goederen te dragen.
Deze vrouwen — in het Spaans gekend onder de naam porteadoras of in het Frans gekend als femme mulets “muilezelvrouwen” — betalen aan de grens geen douaneheffing of belasting. Dankzij een juridisch vacuüm dat zowel door de Spaanse als door de Marokkaanse overheden getolereerd wordt, worden de goederen die ze dragen niet belast. Deze goederen kunnen om het even wat zijn, gaande van Red Bull tot goedkope luiers en worden als “persoonlijke bagage” beschouwd en zijn daarom belastingvrij.
De opbrengsten zijn hoog aan beide zijden van de grens. De Amerikaanse Kamer van Koophandel in Marokko schat dat deze ongewone handel een derde van de economische activiteit van de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla vertegenwoordigt. De handel voorziet ook rechtstreeks in de levensbehoeften van tienduizenden Marokkanen in de omgeving.
Aicha Al Azzouzi komt al 20 jaar naar de grens om te werken. Samen met honderden andere Marokkaanse vrouwen gaat ze zo vroeg mogelijk de grens over naar de Spaanse stad om een plekje in de rij te bemachtigen. Veel vrouwen komen zelfs ‘s nachts al aan en slapen op straat voor de pakhuizen op stukken karton. Al Azzouzi zegt dat meer en meer vrouwen naar de grens komen om te werken, waardoor de concurrentie onder hen toeneemt.
Spaanse grenswachters zien toe op het werk van de vrouwen. Beide partijen delen althans één bekommernis: een ordelijke rij behouden. Wanneer er opschudding onder de vrouwen uitbreekt, grijpen de grenswachters in. Veel vrouwen, waaronder ook Al Azzouzi, wijzen naar plekken op hun lichaam waar grenswachters hen geslagen hebben.
“Het is vernederend; ze worden als muilezels behandeld,” zegt Mohamad Chtatou, die in Rabat, de hoofdstad van Marokko, onderzoek doet naar de rol van vrouwen in de economische ontwikkeling. “Ze worden niet als mensen behandeld. Ze worden gebruikt voor hun spieren.”
Vrouwen die tot vooraan in de rij geraken, binden over hun schouders enorme bundels vast die in plastic gewikkeld zijn en tussen 50 en 100 kilogram wegen. Voorovergebogen tot aan hun middel strompelen ze door een smal hek met vaak nog extra pakken in hun armen. Het is een wandeling van 800 meter over de grens naar de Marokkaanse zijde.
Op een bepaald moment in de vroege namiddag sluiten de Spaanse grenswachters naar eigen goeddunken de poort. Veel vrouwen vertrekken zonder geld te verdienen. Of, zoals Al Azzouzi het verwoordt, “een homp brood.”
Op dagen dat ze met lege handen thuiskomt, kust ze de muren van haar appartement dat haar eigendom is. Al Azzouzi woont met haar vier kinderen, waarvan twee nog steeds op de basisschool zitten, in de kuststad Mdiq. De stad ligt met de auto een half uurtje van de grens.
Haar jongste kinderen moeten in het huis van hun tante hun huiswerk maken omdat Al Azzouzi haar nutsvoorzieningen niet kan betalen. Ze hebben al vier maanden geen water of elektriciteit meer.
Ze heeft overwogen om buiten voor de poort te slapen om zeker te zijn dat ze werk zal hebben, maar haar jongste zoon, Ilias, smeekt haar het niet te doen.
“Soms kom ik wenend terug en zeg tegen hen, ‘Morgen zal ik in Ceuto slapen'”, zegt Al Azzouzi. Maar ze heeft het nog nooit gedaan, deels vanwege Ilias. “Mijn zoon weent en zegt, ‘Nee mama, blijf hier bij mij.'”
Salma, 21 jaar en Al Azzouzi's oudste dochter, is ook op zoek naar werk. Ze deed het goed op school, maar het is te duur om de universiteit te voltooien.
Een technische hogeschool dichtbij stond haar toe tegen een minimale vergoeding in te schrijven voor een cursus om vorkheftrucks te bedienen. Ze heeft naar een baan gesolliciteerd bij de naburige Marokkaanse haven, waar men dergelijke vaardigheden nodig heeft, maar de werkgevers zeiden haar dat ze geen vrouwen aanwerven.
Salma is maar één keer naar Ceuta geweest om te zien waar haar moeder werkt. Ze is vastberaden er nooit meer terug te gaan.
Maar Al Azzouzi zal de volgende dag teruggaan naar de grens, zoals ze al bijna de helft van haar leven doet. Ze moet, zegt ze, om een homp brood te verdienen.
De rapportage van dit artikel werd gedeeltelijk gesteund door een studietoelage van de “global and joint program studies” aan het Arthur L. Carter Instituut voor Journalistiek van de universiteit van New York