Gevangen in Bahrein: Een verhaal over foltering

al-Daih, Bahrein. 28 februari 2014 -- Aan de kop van de demonstratie wordt een spandoek meegevoerd met Jafar al-Dirazi's foto. -- Bahreinse veiligheidstroepen schoten traangas- en stungranaten af op demonstranten na de begrafenis van Jafar al-Dirazi die stierf in gevangenschap door foltering en medische verwaarlozing. Copyright: Demotix

al-Daih, Bahrein. 28 februari 2014 — Aan de kop van de demonstratie wordt een spandoek meegevoerd met Jafar al-Dirazi's foto. — Bahreinse veiligheidstroepen schoten traangas- en stungranaten af op demonstranten na de begrafenis van Jafar al-Dirazi die stierf in gevangenschap door foltering en medische verwaarlozing. Copyright: Demotix

Hij schreeuwde terwijl hij werd geslagen. Andere gevangenen konden hem horen. Uit de autopsie kwam naar voren dat zijn gezicht was verbrijzeld, zijn schedel en ribben gebroken, en een nier kapot geschopt. Maak kennis met Hasan Alshaikh, 36 jaar oud, gestorven door foltering in een gevangenis in Bahrein. Hij had meer dan de helft van zijn straf uitgezeten.

Op 6 november 2014 twitterde het ministerie van Binnenlandse Zaken van Bahrein dat een gevangene was overleden:

Gevangene van 36 jaar in het Directoraat voor Hervorming en Reclassering, veroordeeld wegens drugs, is overleden. Belanghebbenden zijn ingelicht.

Er werd expliciet gemeld dat er geen sprake was van een natuurlijke dood:

Vermoeden van misdrijf bij de dood van een gevangene.

Hasan Alshaikh is een van ten minste vijf gevangenen die zijn overleden door marteling in Bahrein sinds 2011, en ik heb met hem iets gemeen dat helaas vaak voorkomt in mijn land: we zijn allebei gefolterd.

Op de avond van 30 juli 2013 ging ik slapen met wat onbenullige gedachten in mijn hoofd, zoals wat ik ging doen in het weekend en of ik moest doorgaan met mijn pianolessen. Ik kon niet bevroeden dat ik daar al gauw niets meer over te zeggen zou hebben.

In de vroege ochtend van 31 juli werd ik van mijn bed gelicht en meegenomen naar het gebouw van de Algemene Inlichtingendienst (CID), waar ik vijf dagen werd gefolterd.

Omdat ik enkele jaren voor mensenrechtenorganisaties had gewerkt, had ik veel getuigenverslagen over folteringen in Bahrein gelezen. Ik was dus beter dan de meeste anderen voorbereid op wat zou komen. Niet dat het veel verschil maakte, maar het hielp me wel om in ieder geval een beetje mijn verstand erbij te houden. Tijdens mijn dagen van gevangenschap was ik gehandboeid en geblinddoekt, maar mijn kennis van zaken en mijn instinct hielpen mij te doen waarin ik was getraind.

Ik begon met het verzamelen van informatie. Ik zat in een geïmproviseerde cel van ongeveer twee bij twee meter. Aan de structuur van de ruimte was te zien dat er onlangs een nieuwe indeling was gemaakt. De muren van multiplex kwamen niet tot het plafond. Er waren niet veel cellen, maar ze probeerden je de illusie te geven dat je je in een groot gebouw bevond door je in cirkels te laten rondlopen.

Ik begon met het tellen van het aantal deuren dat ik hoorde dichtslaan als de bewaarders hun ronde maakten om te kijken of niemand sliep of zat (we waren gedwongen de hele tijd te blijven staan). Daaruit bleek dat er niet veel cellen waren. Dat was belangrijk om te weten, want het betekende dat elk gebouw in een martelhuis kon worden veranderd en dat de traditionele methoden om detentiecentra op te sporen geen enkele zin hadden.

Als je lang met je handen op de rug geboeid bent, vloeit alle kracht uit je weg. Na een tijdje stopt de bloedcirculatie en worden de ledematen gevoelloos. We mochten één keer per wachtronde naar de wc, dus gingen we ook als we niet moesten omdat het de enige kans was om even zonder handboeien rond te lopen.

Ik leerde hoe ik mijn handen onder mijn voeten door kon schuiven (de handen waren achter de rug gebonden) en de blinddoek iets losser kon maken, dus als ik naar de wc werd gebracht kon ik rondkijken. Ik kreeg in de gaten hoe bevelen aan de bewaarders werden uitgedeeld. Uit gesprekken met gevangenen die ik later leerde kennen hoorde ik dat als je een groene Post-it op je deur had, je niet mocht zitten of slapen; een gele Post-it betekende dat je ‘s nachts mocht slapen; zonder Post-it op je celdeur mocht je zitten. Dit was van belang, want het toonde aan dat er een hiërarchie en een systeem bestond. Het waren geen eenzijdige besluiten.

Tijdens mijn martelsessies kreeg ik te horen wat ik moest zeggen tegen de openbare aanklager. Ze vertelden me welke vragen ik zou krijgen en welke antwoorden ik moest geven. Het feit dat de openbare aanklager me precies de vragen stelde die mijn folteraars me hadden geleerd, bewees dat dat in Bahrein goed gecoördineerd is, zoals we al vermoedden.

Ze waarschuwden me dat als ik me over marteling beklaagde bij de openbare aanklager, ze me nog zwaarder onder handen zouden nemen. Als mijn advocaat er niet over had getwitterd, vrees ik dat dat ook zou zijn gebeurd. Veel gevangenen hadden dat meegemaakt, omdat ze door de openbare aanklager waren ondervraagd zonder dat hun advocaat erbij aanwezig was.

Toen ik later werd overgebracht naar een detentiecentrum, ontmoette ik veel gevangenen die me herkenden en vertrouwden. Een 16-jarige medegevangene zag dat ik een notitieboek mocht hebben en kon zijn jaloezie niet verbergen. Omdat zoiets simpels als een notitieboek daar zo moeilijk te krijgen was, moest ik hem wel tegemoetkomen. Ik gaf hem het notitieboek en hij verraste me met zijn eigen project. Met een zelfgemaakt formulier ging hij langs de gevangenen en vroeg ze hun verhalen vast te leggen en te beschrijven hoe ze waren gemarteld.

De “folternotities”, zoals ik ze noemde, waren meer dan woorden op papier — het was de openbaring van het kwaad. Het was vreselijk om alle verhalen te lezen van mensen met zo veel verschillende achtergronden, van diverse leeftijden en uit alle delen van het land. Dat notitieboek was een schande voor mijn land en het bewijs van structureel falen. Het versterkte mijn overtuiging dat marteling in Bahrein een zaak is die ons voorstellingsvermogen te boven gaat.

De dood van weer een gevangene was geen verrassing. Het was slechts een kwestie van tijd voordat iemand te zwak bleek voor de praktijken in de gevangenissen van Bahrein, met daar bovenop een gebrek aan medische zorg, de zeer slechte leefomstandigheden in onze overvolle gevangenissen en het immer escalerende geweld.

De folteringen die hadden geleid tot de dood van Hasan Alshaikh waren uitgevoerd door drie gevangenbewaarders. Drie, dat wil zeggen dat het een groepsbeslissing was. Geen van de drie zag bezwaar in het slaan van gevangenen, wat duidt op een algemene aanvaarding van foltering. Een van Hasans beulen was hoofddocent op het gebied van ontwenningsproblematiek van drugsverslaafden. Dat zo iemand zo'n positie kan bekleden, toont aan dat het systeem structureel fout is.

Acht andere personeelsleden waren bereid te getuigen van de marteling en moord op Alshaikh. Waarom ze niet bereid waren in te grijpen toen het misdrijf plaatsvond bewijst nog eens extra dat foltering een alledaags verschijnsel is. De gevangenen konden niets doen behalve luisteren naar zijn geschreeuw voor hij stierf.

Hasan Alshaikh zal niet het laatste slachtoffer zijn van marteling in Bahrein, zeker niet zolang westerse bondgenoten onophoudelijk de “hervormingen” van de Bahreinse regering blijven bewieroken. De belediging die ik telkens te verduren krijg als ik berichten over “hervormingen” lees van bondgenoten als het Verenigd Koninkrijk, komen veel harder aan als de pijn die ik voelde in de gevangenis. Ook mijn regelmatig terugkerende nachtmerries doen ze geen goed.

Uit naam van Hasan en tachtig andere gevangenen van wie ik de verhalen heb gelezen, vraag ik jullie om een gunst: twitter of stuur alsjeblieft een e-mail naar Mr. Philip Hammond, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, en vraag hem vriendelijk te stoppen met de beledigingen.

Start een discussie

Auteurs graag inloggen »

Regels

  • Alle reacties worden beoordeeld door een moderator. Verzend je reactie maar één keer, anders kan deze als spam worden gemarkeerd.
  • Wees respectvol tegen elkaar. Reacties met hatelijke opmerkingen, obsceniteiten en persoonlijke aanvallen worden niet goedgekeurd.